Mensen debatteren al duizenden jaren over het bestaan van God. De meesten concluderen dat het niet te bewijzen valt of Hij nu wel of niet bestaat. Aangenomen wordt dat het juiste antwoord ligt in de filosofie en het bovennatuurlijke. Anderen zijn agnostici en zeggen dat ze “niet weten” of God bestaat. Zij die Gods bestaan wel erkennen, doen dit vaak passief, puur omdat ze ermee zijn opgegroeid. Sommige mensen kan het niks schelen. Zulke mensen kunnen waarschijnlijk niet uit hun apathie worden gehaald. Atheïsten zijn tot de conclusie gekomen dat God niet bestaat. Zij behoren tot een speciale categorie mensen die God beschrijft als: “De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God (Ps. 14:1). Dit vers wordt herhaald in Psalm 53:2. Dit boekje zal uitleggen waarom God atheïsten “dwazen” noemt.
Meer dan zevenendertig jaar geleden, hoorde ik van het absoluut bewijs dat God bestaat. Mijn studie duurde 2½ jaar. Ik kwam tot het besef dat ik Zijn bestaan niet puur ‘op geloof’ hoefde te aanvaarden. Sindsdien zijn er veel meer wetenschappelijke ontdekkingen gedaan en is het bewijs voor Gods bestaan sterker dan ooit. Dit boekje presenteert absolute en onherroepelijke bewijzen dat God wel bestaat. Na het lezen ervan, zult u nooit meer twijfelen over het antwoord op dit grote vraagstuk! Sommige bewijzen zullen u versteld doen staan. Andere zullen u inspireren. En weer andere zullen u verrast doen staan. Allemaal zullen ze u fascineren in hun eenvoudigheid. We zullen eerst een aantal traditionele bewijzen onderzoeken. Daarna zullen we materiaal gaan bekijken dat op de voorgrond staat van wetenschappelijke kennis, voordat we terugkomen op de langer bevestigde bewijzen. U zult dingen leren uit biologie, astronomie, scheikunde en wiskunde.
Schepping of evolutie?
Er is een zeer belangrijke vraag die onafscheidelijk is van de vraag over Gods bestaan. Dat is de vraag of het leven op aarde is ontstaan door blind, dom geluk en toeval, door evolutie, of door de speciale schepping door een Superieur Wezen. Deze kwestie is onvermijdelijk in de studie over Gods bestaan.
Heeft al het leven op aarde zich ontwikkeld over miljoenen jaren, zoals evolutionisten beweren, of heeft een almachtige God het zo geschapen? De meeste mensen nemen aan dat evolutie waar is, net als hen die aannemen dat God bestaat. Ik heb deze vraag – evolutie vs. schepping – in detail bestudeerd tijdens dezelfde periode dat ik op zoek was naar bewijs van Gods bestaan.
Ik leerde dat er veel meer ‘geloof’ nodig is om in de intellectuele en populaire evolutiemythe te geloven, dan te geloven in het bestaan van God. Sterker nog, ik leerde dat evolutie volledig gebaseerd is op geloof, omdat er nooit enige feiten of bewijzen gevonden zijn om deze theorie te ondersteunen! (We hebben een grondig en zeer inspirerende brochure van 21 pagina’s ontwikkeld: Evolutie – Feiten, dwalingen en gevolgen, die dit boekje goed aanvult. Wie deze zeer overtuigende publicatie leest, zal nooit meer het wetenschappelijk bewijs voor de schepping in twijfel trekken!
Geloof en bewijs
Uiteraard speelt geloof een rol in het leven van een christen. Voor de persoon die werkelijk God wil zoeken en Hem wil behagen, lees het volgende:
“Want wie tot God komt, moet geloven dat Hij is, en dat Hij beloont wie Hem zoeken.” (Heb. 11:6). Geloof is essentieel voor een christen. Sterker nog, zonder geloof, kan niemand God behagen. Merk op dat dit vers zegt dat degenen die God zoeken “moeten geloven dat Hij is (bestaat)”. Een diep geloof in God, die allen “beloont” die “Hem ijverig zoeken,” vereist BEWIJS in Zijn bestaan. Nadat het bewijs is vastgesteld, dan, en alleen dan, kan iemand GELOOF – absoluut vertrouwen – hebben in dat wat hij doet door God wordt opgemerkt, om vervolgens op basis hiervan onze beloning te mogen ontvangen. Als u onzeker bent over het bestaan van God, omdat het bewijs niet diep verankerd is, dan zal uw geloof afnemen of verdwijnen als u onder druk komt te staan.
Maar welke God?
De apostel Paulus schreef: “Want al zijn er ook die goden genoemd worden, hetzij in de hemel, hetzij op de aarde (zoals er vele goden en vele heren zijn), toch is er voor ons maar één God: de Vader, uit Wie alle dingen zijn… MAAR NIET IN ALLEN IS DEZE KENNIS” (1 Kor. 8:5-7).
De religies in deze wereld hebben vele goden gecreëerd van hout, steen en ander materiaal. Anderen bestaan enkel in de gedachten van mensen. De oude Grieken alleen al dienden 30.000 goden en de Hindoes aanbidden 5 miljoen goden! Werkelijk, er zijn “vele goden en vele heren” en die zijn er ook altijd al geweest. Niettemin heeft de God van de Bijbel al de materialen geschapen die mensen gebruiken om hun eigen goden te maken. Maar zoals Paulus zei: “Maar niet in allen is deze kennis.”
Zoveel onnodige onwetendheid en verwarring!
De God van de Bijbel heeft de weg naar vrede, geluk en het overvloedige leven laten zien, voor alle mensen die bereid zijn Zijn Instructieboek te lezen. Dit zou de mensheid verlossen van de verwarring en het kwaad dat deze wereld in z’n greep houdt. Maar, het is niet het doel van dit boekje om te bewijzen dat de God van de Bijbel de enige ware God van de schepping is. (Om meer te leren over de ware God, lees ons boek De drie-eenheid – Is God drie in één?
Wat de wetenschap ons vertelt
Wees bereid om de wetenschap te onderzoeken. Ga bij onze redenering niet uit van veronderstellingen of hoop. Baseer u op onbetwistbare feiten. We zullen feiten bekijken afkomstig uit een breed scala aan wetenschappen. Ze zullen aantonen dat een almachtig, Superieur Wezen, met oneindige intelligentie, meer dan voldoende bewijs heeft geleverd om alle twijfel dat Hij bestaat, weg te nemen.
De Bijbel is Gods instructie aan de mensheid. Hij rekent erop dat iedereen die bereid is de Bijbel te lezen, in staat is om “alle dingen te beproeven en het goede te behouden” (1 Thess. 5:21). Uiteraard zou deze God niet van ons verwachten Zijn bestaan lukraak aan te nemen, terwijl Hij ons gebiedt al het andere te beproeven in Zijn Woord! (Om meer te lezen over dit onderwerp, lees ons boekje Autoriteit van de Bijbel… Kan dit bewezen worden?)
Voordat u begint met deze studie, onthoud dat veronderstellingen niet tellen! Net als bijgelovige mythes of tradities die zijn gebaseerd op onwetendheid! Welke wetenschappelijke kennis is beschikbaar? Accepteer enkel feiten. Denk rationeel en helder. En accepteer dan wat er daadwerkelijk bewezen kan worden!
De meest perfecte klok
U heeft waarschijnlijk een horloge. Zonder horloge bent u verloren in een wereld waar ‘op tijd komen’ een vereiste is. Het ene horloge is nauwkeuriger dan het andere. Hoe nauwkeurig is die van u? Hoelang duurt het voordat het een seconde verliest? Als dit gebeurt, dan zet u hem weer goed aan de hand van een nauwkeurigere bron. Die bron, welke het ook is, is ook imperfect en moet regelmatig geüpdatet worden, om gelijk te lopen met de Master Clock van de Verenigde Staten in het Naval Observatory in Washington D.C.
Astronomen van de Naval Observatory hebben tot 1967 jarenlang de bewegingen van de aarde geobserveerd in relatie tot het heelal om nauwkeurig de tijd te kunnen meten. Alle klokken in dit land werden ingesteld aan de hand van deze specifieke metingen. Het was God die deze hoofdklok van het universum heeft gemaakt! Hij heeft het heelal tot beweging gebracht en de mensheid leerde hoe zij deze geweldige nauwkeurigheid kon gebruiken. Hoe bijzonder deze Grote Klok ook is, het verhaal stopt hier nog niet.
In 1967 bouwden wetenschappers een ‘atoomklok’. Deze gebruikt cesium 133 atomen om de tijd te meten, omdat ze oscilleren (trillen) met een ritme van 9.192.631.770 keer per seconde. Dit zorgt voor een marge van MINDER DAN 1 SECONDE VERSCHIL PER 30 MILJOEN JAAR. Zou u niet zo’n nauwkeurig horloge willen? Het ritme waarin Cesium 133 atomen trillen is onveranderlijk. Ze zijn stabiel, constant en betrouwbaar en kunnen niet een ongelukje van de natuur zijn die toevallig altijd precies op hetzelfde ritme blijven. God moet deze complexe en betrouwbare atomen wel zo ontworpen hebben. Geen eerlijk denkend mens zou het anders kunnen zien. Mensen hebben slechts geleerd om in te haken op wat God geschapen heeft om zo de tijd te meten.
Twijfelaars, neem dit in overweging! Wetenschappers aan het National Institute of Standards and Technology in Boulder, Colorado, hebben een optische klok ontwikkeld die nog nauwkeuriger is. Hoe? Door de tijd met licht te meten. De tijd wordt nu gemeten in femtoseconden, oftewel een miljoen-miljardste van een seconde. Deze klokken gebruiken kwikionen en tellen hoe vaak deze trillen per seconde.
Optische frequenties oscilleren regelmatig op een ritme van één miljoen-miljard (1.000.000.000.000.000 – één quadriljoen) keer per seconde. Door gebruik van lasers en ‘afgekoelde’ kwikionen hebben wetenschappers Gods precisie gebruikt om beter de tijd te kunnen meten. Optische klokken lopen slechts 1 seconde per 30 MILJARD JAAR achter! Dat is 1.000 keer accurater dan atoomklokken!
Alle menselijke horlogemakers zijn enorm precies in hun werk. Quartz horloges meten de tijd door het exacte aantal trillingen van een kwartskristal te tellen met behulp van een digitale teller. Digitale klokken benutten de oscillaties van kwartskristallen of power-lines (60 cycli per seconde in de Verenigde Staten), maar kunnen ook gebruik maken van digitale tellers. Staande klokken gebruiken iedere seconde de zwaai van een slinger, welke geregistreerd wordt door metalen tandwielen in de klok en zo dus de tijd bij houden.
Zoals bij de beweging van het heelal, leerde de mens de betrouwbaarheid van Cesium 133 atomen en de beweging van gekoelde kwikionen aan te wenden vast te leggen om de tijd te meten. Het aantal oscillaties per seconde varieert nooit. Zou deze volmaakte orde echt toevallig tot stand zijn gekomen?
Samengevat, alleen met veel tijd en moeite kunnen’ s werelds beste klokkenmakers op z’n hoogst diverse relatief onnauwkeurige klokken ontwerpen. Kan een eerlijk, weldenkend mens dan geloven dat de drie hoognauwkeurige klokken – het heelal, de atoomklokken en optische klokken – gewoon per ongeluk zijn ontstaan? Met andere woorden, zouden wij dan echt moeten geloven dat geavanceerde door mensen ontworpen klokken enkel tot stand kwamen dankzij de inspanningen en de vindingrijkheid van vakbekwame en intelligente mensen, terwijl deze natuurlijke klokken die veruit superieur zijn qua precisie en ontwerp gewoon uit zichzelf tot stand kwamen? Wat een onzin!
U heeft ABSOLUUT bewijs gezien dat enkel de ‘Beste Klokkenmaker’ deze ‘superieure klokken’ heeft ontworpen.
De eerste wet van thermodynamica
Hoe kijkt de moderne wetenschap aan tegen het ontstaan van alle materie in het universum? Vertellen wetenschappers ons dat het altijd heeft bestaan? Of hebben ze vastgesteld dat er een concreet moment is geweest wanneer alle materie ontstond? Het antwoord op de laatste vraag is, ja! Maar wat is het bewijs dat dit waar is?
De eerste wet van thermodynamica is als volgt: materie en energie kan niet gecreëerd of vernietigd worden. Er zijn geen natuurlijke processen die materie of energie op deze manier kunnen veranderen. Dit betekent dat er geen nieuwe materie of energie bij komt, en er geen nieuwe materie of energie verdwijnt. Allen die beweren dat het universum uit het niets is ontstaan, schenden de eerste wet van thermodynamica. Deze wet is vastgesteld door dezelfde wetenschappelijke gemeenschap die nu bereid schijnt te zijn om het te negeren. Samengevat laat deze wet duidelijk zien dat het universum, inclusief alle materie en energie, een goddelijke oorsprong heeft. Oftewel, er was een specifiek moment waarin alles is geschapen door iemand die almachtig is.
Met de komst van het atoomtijdperk, dat begon na de ontdekking van radium in 1898 door Madame Curie, kwam ook de kennis dat alle radioactieve elementen voortdurend straling afgeven. Ga eens na! Uranium heeft een atoomgewicht van 238,0. Tijdens het verval geeft het driemaal een heliumatoom af. Elk heliumatoom heeft een gewicht van 4. Met het nieuwe gewicht van 226,0 is het uranium veranderd in radium. Radium blijft ook atomen afgeven, totdat het eindproduct uiteindelijk het zware, inerte element genaamd lood is geworden. Dit duurt ontzettend lang. Hoewel de verandering van uranium naar radium erg lang duurt, duurt de omzetting van radium naar lood 1590 jaar.
Wat wil dit zeggen? Er was een moment in de tijd waarin uranium niet kon bestaan, omdat het altijd op een hoogst systematische en gecontroleerde manier vervalt. Het is niet stabiel zoals lood of andere elementen. Het breekt af. Dit betekent dat er een bepaald moment was waarop alle radioactieve elementen ontstonden. Onthoud dat al deze elementen – uranium, radium, thorium, radon, polonium, francium, protactinium en andere – niet altijd bestaan hebben. Dit is absoluut bewijs dat materie op een gegeven moment ontstaan is of, met andere woorden, materie heeft niet altijd bestaan!
Dit staat haaks op de evolutionaire gedachte, dat alles geleidelijk in iets anders evolueerde. Hier is het probleem. Iets kan niet langzaamaan ontstaan vanuit niets! Materie kan niet uit zichzelf zijn ontstaan. Geen rationeel denkend persoon zou kunnen geloven dat het hele universum, inclusief alle radioactieve elementen die bewijzen dat er een specifiek beginpunt was, langzaamaan ontstaan is VANUIT ZICHZELF!
Probeer op eigen kracht eens iets te maken van niets. Maakt niet uit wat. Zelfs met al je creatieve vermogen zou dat nooit mogelijk zijn. Je zult nooit, ook al zou je honderd mensenlevens hebben, ook maar één ding kunnen maken vanuit NIETS! Hoe kan iemand dan geloven dat alles in het universum, in al zijn verfijnde detail, helemaal uit zichzelf tot stand kwam? Wees eerlijk. Accepteer de feiten. Dit bewijst dat de bestaande natuurlijke wereld het bestaan van een Grote Schepper vereist!
De tweede wet van thermodynamica
De TWEEDE WET VAN DE THERMODYNAMICA wordt het best als volgt samengevat: alles beweegt richting wanorde – dit wordt ook wel een staat van entropie genoemd. Dit vereist enige uitleg en we zullen een aantal voorbeelden bekijken. Onthoud dat evolutionisten zeggen dat alles constant evolueert richting een hogere en complexere orde. Met andere woorden, ze geloven dat dingen continu beter en beter worden, in plaats van slechter en slechter. Wanneer water op een fornuis tot 65 graden Celsius wordt verhit, en het vuur vervolgens wordt uitgezet, dan zal de temperatuur dalen in plaats van stijgen. Het zal kouder worden, niet warmer. Wanneer een bal boven op een heuvel geplaatst wordt, zal deze altijd naar beneden rollen, niet naar boven. Energie die gebruikt wordt om een bepaalde taak uit te voeren, verandert daardoor van bruikbaar naar onbruikbaar. Het zal altijd van een hoger naar een lager energieniveau gaan, waardoor er steeds minder bruikbare energie is. Wanneer de tweede wet van de thermodynamica wordt toegepast op het universum, zien we dat het universum steeds verder aftakelt. Er is een beweging richting wanorde ofwel entropie. Het universum is niet aan het opbouwen en het beweegt niet richting meer perfecte orde en structuur. Kortom, het gehele universum zal uiteindelijk TOT STILSTAND komen! Zelfs evolutionisten geven toe dat de evolutietheorie en de tweede wet van de thermodynamica volledig onverenigbaar met elkaar zijn. Lees het volgende: “Betreffende de tweede wet van de thermodynamica (universeel geaccepteerde wetenschappelijke wet die stelt dat alle dingen die aan zichzelf worden overgelaten in verval raken) ofwel de wet van de entropie, merken we het volgende op: ‘Het is bijna onmogelijk om twee meer tegenstrijdige principes te bedenken dan het principe van de toename van entropie en het principe van evolutie. De één is precies het tegenovergestelde van de ander. Evolutie, zoals gedefinieerd door (Aldous) Huxley, impliceert een voortdurende groei in orde, organisatie, grootte en complexiteit. Het lijkt onbetwistbaar dat het onmogelijk is dat beide waar zijn. Maar er is absoluut geen twijfel over mogelijk dat de tweede wet van de thermodynamica correct is’” (Morris, Henry M., The Twilight of Evolution, Grand Rapids: Baker Book House, 1967, blz. 35). Net zoals een tol of een jojo is het universum ‘opgewonden’. Aangezien het universum steeds verder aan het afwikkelen is, presenteert de tweede wet van de thermodynamica een grote vraag aan ons: Wie heeft het universum opgewonden? Het enige aannemelijke antwoord daarop is God!
Het grote bewijs van de schepping
We hebben vastgesteld dat de schepping een Schepper vereist. De volgende paragrafen introduceren een aantal geweldige wetenschappelijke bewijzen van de schepping.
De evolutietheorie zit barstensvol tegenstrijdigheden. Evolutionisten hebben veel verschillende theorieën aangegrepen, binnen de overkoepelende theorie van evolutie, om te proberen de oorsprong van planten, dieren, het universum en de aarde te verklaren. Steeds weer proberen deze “theoretici” uit te leggen hoe het leven evolueerde vanuit levenloos materiaal tot steeds complexere levensvormen, totdat het hoogtepunt werd bereikt: de mens.
Maar, zoals een geoloog eens schreef: “Het moet toch iets betekenen dat bijna alle evolutionaire verhalen die ik als student te horen kreeg… inmiddels ontkracht zijn” (dr. Derk V. Ager, Departement Geologie, Imperial College, Londen, The Nature of the Fossil Record, Proceedings of the Geological Assoc., Deel 87, 1976, blz. 1132-1133).
De grootste reden dat zoveel theorieën binnen de algehele evolutietheorie instorten, is omdat ze belachelijke logica bevatten, waardoor het zeer veel geloof vereist om ze te geloven. Hier is een voorbeeld van zo’n ‘ontkrachte’ theorie: “Veel evolutionisten hebben geprobeerd als argument te gebruiken dat mensen voor 99% chemisch gelijk zijn aan apen en bloedbezinkingstests tonen inderdaad aan dat de chimpansee het dichtst bij de mens staat. Maar we moeten dan ook het volgende observeren: ‘Melkchemie toont aan dat de ezel het dichtst bij de mens staat.’ ‘Cholesterolwaarden tonen aan dat de kousenbandslang het dichtst bij de mens staat.’ ‘De chemie van de enzymen in tranen tonen aan dat de kip het dichtst bij de mens staat.’ ‘Op basis van een ander soort bloedchemietest, staat de sperzieboon het dichtst bij de mens’” (Morris, Henry M., The Twilight of Evolution, Grand Rapids: Baker Book House, 1967).
Complexiteit van het leven
Iedereen heeft wel eens een explosie gezien. Heb je er ooit één gezien die ordelijk verliep? Of eentje waaruit een horloge of een klok voortkwam? Of eentje die ook maar één ding produceerde met een voortreffelijk ontwerp, in plaats van het voorspelbare resultaat van chaos en verwoesting? Als je een miljoen handgranaten zou werpen, zou je een miljoen keer chaos en verwoesting zien! Zonder uitzondering.
Lees de volgende citaten eens die gaan over de waarschijnlijkheid dat een explosie de gehele natuurlijke wereld van leven die we overal om ons heen zien op aarde zou creëren – laat staan de schitterende pracht en orde die overal te zien is, hoe ver weg je ook kijkt in het heelal.
Dr. B. G. Ranganathan zei: “…de waarschijnlijkheid dat leven per ongeluk is ontstaan is vergelijkbaar met de waarschijnlijkheid dat een volledig woordenboek ontstaat door een explosie in een drukkerij” (Origins?, blz. 15). En dit gaat alleen nog maar over de waarschijnlijkheid van überhaupt enige vorm van leven, en niet over de meest complexe vormen zoals grote dieren of mensen – laat staan alle verschillende soorten van leven die vandaag de dag bestaan.
Een andere wetenschapper, Sir Fred Hoyle, een Engelse astronoom en professor van Astronomie op de Universiteit van Cambridge, stelde: “De kans dat complexere wezens op deze manier ontstaan zijn, is vergelijkbaar met de kans dat een tornado door een schroothoop raast en met de materialen die daar te vinden zijn een Boeing 747 in elkaar zet” (Nature, vol. 294, 12 nov. 1981, “Hoyle on Evolution”, blz. 105).
Ongelooflijke cellen en ‘onherleidbare complexiteit’
Laten we eens naar een gewone muizenval kijken. Iedereen kent ze wel en de meesten hebben ze ook wel eens gebruikt. Welk gedeelte van een muizenval zou je kunnen weghalen zonder de muizenval buiten werking te stellen? Het antwoord is… geen enkele! Hoewel het een vindingrijk apparaat is, is het een heel eenvoudig mechanisme. Maar aangezien de muizenval niet eenvoudiger gemaakt kan worden, bevindt het zich in een staat van “onherleidbare complexiteit”. Bepaalde levende organismen kunnen ook niet verder vereenvoudigd of minder complex gemaakt worden en toch in leven blijven. Het verwijderen van één enkel onderdeel zorgt ervoor dat het hele systeem stopt met functioneren. Onherleidbaar complexe systemen kunnen niet, door kleine, opeenvolgende wijzigingen, langzaamaan ontstaan vanuit een minder ingewikkelde beginconditie. Ze moeten precies zo bestaan als ze zijn – geheel, compleet – of ze zouden helemaal niet kunnen bestaan! Haal een willekeurig onderdeel weg en ze functioneren niet meer en sterven dus. Maar waarom is dit belangrijk?
In zijn beroemde werk, De Oorsprong der soorten, beschreef Charles Darwin een groot probleem waar hij en andere evolutionisten tegenaan lopen: “Als het aangetoond kan worden dat er een complex orgaan bestaat dat op geen enkele wijze gevormd zou kunnen worden door velerlei, opeenvolgende, kleine wijzigingen, dan zal mijn theorie zonder twijfel in duigen vallen” (nadruk van mij).
De natuur bevat veel verschillende biochemische systemen die niet minder complex gemaakt kunnen worden. Deze systemen worden soms ook wel ‘moleculaire machines’ genoemd en, net zoals een viertakt benzinemotor, kunnen ze niet verder vereenvoudigd worden zonder dat ze hun functie verliezen.
Hier volgt slechts één van de geweldige citaten over een specifiek ongelooflijk organisme. Het illustreert het principe waarover we spreken. U zult het misschien twee of drie keer moeten lezen om de impact ervan te kunnen waarderen. Het is een lange tekst, maar dat is nodig om de complexiteit te kunnen illustreren van slechts één moleculaire machine. Het citaat komt uit het artikel Moleculaire Machines door Michael J. Behe, en de nadruk is van mij: “Eerder hadden we het over eiwitten. In veel biologische structuren zijn proteïnen simpele componenten van grotere moleculaire machines. Net zoals het scherm, draden, bouten en schroeven van een televisie, zijn veel proteïnen onderdeel van structuren die alleen maar kunnen functioneren wanneer vrijwel alle componenten zijn samengevoegd. Een goed voorbeeld hiervan is een cilium. Cilia, ook wel trilharen, zijn organellen op het oppervlak van veel dierlijke en sommige plantaardige cellen, die dienen om vloeistof over het celoppervlak te bewegen of individuele cellen door een vloeistof te ‘roeien’. Mensen hebben bijvoorbeeld epitheelcellen in hun luchtwegen, met elk 200 cilia die synchroon bewegen om slijm naar de keel te vegen voor verwijdering. Een cilium bestaat uit een met membraan beklede bundel van vezels, een axoneem. Een axoneem bestaat uit een ring van 9 dubbele microtubuli rondom twee centrale enkelvoudige microtubuli. Elk uitwendig paar bestaat uit een ring van 13 filamenten (subvezel A), versmolten met een verzameling van 10 filamenten (subvezel B). De filamenten van de microtubuli bestaan uit twee proteïnen genaamd alfa, en bèta-tubuline. De 11 microtubuli van een axoneem worden samengehouden door drie soorten verbindingen: subvezels A zijn bevestigd aan de centrale microtubuli door radiale spaken; aangrenzende uitwendige paren zijn bevestigd door koppelaars die bestaan uit een zeer elastisch proteïne genaamd nexine; en de centrale microtubuli zijn bevestigd door een verbindende brug. Tenslotte draagt elk subvezel A twee armen, een inwendige arm en een uitwendige arm, die beiden het proteïne dyneïne bevatten.
“Maar hoe werkt een cilium? Experimenten hebben aangetoond dat de ciliaire beweging het resultaat is van het chemisch aangedreven ‘wandelen’ van de dyneïne armen aan een microtubulus op de aangrenzende subvezel B van een tweede microtubule, zodat de twee microtubuli langs elkaar schuiven. Maar de dwarsverbindingen van proteïnen tussen microtubuli in een intact cilium voorkomen dat aangrenzende microtubuli veel meer dan een klein stukje langs elkaar kunnen schuiven. Deze dwarsverbindingen…zetten de door dyneïne veroorzaakte schuivende beweging om in een buigende beweging van het gehele axoneem.
“Laten we nu even een stapje terugnemen, de werking van het cilium samenvatten, en nadenken over wat het betekent. Cilia bestaan uit tenminste een half dozijn proteïnen: alfa-tubuline, bèta-tubuline, dyneïne, nexine, spaakproteïne en een centraal brugproteïne. Deze voeren samen één taak uit, cilaire beweging, en al deze proteïnen moeten aanwezig zijn om het cilium te doen functioneren. Als de tubulines missen, dan zijn er geen filamenten die kunnen schuiven; als de dyneïne mist, dan blijft het cilium stijf en bewegingloos; als nexine of een ander verbindend proteïne mist, dan valt het axoneem uit elkaar wanneer de filamenten schuiven.
“Wat we dus zien in het cilium is niet alleen diepgaande complexiteit, maar ook onherleidbare complexiteit op een moleculaire schaal.” U snapt het punt!
Dit was een enorm ingewikkeld verhaal. En dat is juist het punt! Organismen zijn allemaal complex – sommigen op een wonderbaarlijke wijze. En toch kunnen ze niet in hun complexiteit verminderd en vereenvoudigd worden. Ze moesten precies zijn ontstaan zoals ze nu zijn. Het is onmogelijk dat ze geleidelijk tot hun huidige staat hadden kunnen komen.
We zouden ontzag moeten hebben voor de grote God die in staat is om cilia te ontwerpen en te scheppen!
Aminozuren, proteïnen en DNA
Laten we eens op reis gaan naar het diepste van de cellen van alle levende organismen. Zo’n reis heeft u nog nooit gemaakt.
Vanaf het begin treffen wij een niet te bevatten, onvoorstelbare wereld aan van prachtig detail, ontwerp, complexiteit, inter-afhankelijkheid en specificiteit. Laten we een beeld schetsen.
Aminozuren moeten met elkaar koppelen om een keten te vormen, waardoor een proteïne ontstaat. Lees mee: “Aminozuren vormen echter alleen maar functionerende proteïnen wanneer ze een zeer specifieke opeenvolgende volgorde aannemen… net zoals juiste opeenvolgende letters in een Nederlandse zin. Aminozuren op zichzelf zijn dus net zomin proteïnen als dat letters op zichzelf een gedicht zijn. In beide gevallen bepaalt de volgorde van de samengestelde delen de functionaliteit [of gebrek aan functionaliteit] van het geheel. Het uitleggen van de oorsprong van de specifieke volgorde van proteïnen (en DNA) is de kern van de huidige crisis in het materialistisch evolutionaire denken” (Stephen C. Meyer, DNA And Other Designs, blz. 9 – eigen nadruk).
Een korte discussie over proteïnen en volgorde is nodig. Proteïnen moeten exact in een bepaalde volgorde geplaatst zijn om specifieke chemische reacties te veroorzaken of specifieke celstructuren te bouwen. Deze actie noemt men specificiteit. Specificiteit is de reden waarom verschillende proteïnen elkaar niet kunnen vervangen. Ze zijn net zo verschillend als een bijl, een hamer en een schroevendraaier.
Het volgende uitgebreide citaat vat samen hoe moeilijk het is om te geloven dat DNA toevallig ontstaan is: “De complexiteit en ingewikkeldheid van het DNA-molecuul, gecombineerd met de overweldigende hoeveelheid chemisch-gecodeerde informatie dat het bevat, zijn een feilloos bewijs dat dit ‘supermolecuul’ simpelweg niet toevallig ontstaan kan zijn. Zoals Andrews ook opmerkte.
“Het is onmogelijk dat een code, wat voor soort dan ook, toevallig of per ongeluk kan ontstaan…Een code is het werk van een intelligent verstand. Zelfs de slimste hond of chimpansee zou geen code kunnen bedenken. Het is dus duidelijk dat dit ook niet toevallig kan gebeuren… Dit kan net zomin het werk van toeval of ongeluk zijn als dat de ‘Mondscheinsonate’ van Beethoven gespeeld kan worden door muizen heen-en-weer te laten rennen over de toetsen van mijn piano! Codes komen niet voort uit chaos” (Andrews, E.H., 1978, From Nothing to Nature, blz. 28-29).
Hier is een tweede uitspraak: “Inderdaad, codes komen niet voort uit chaos. Zoals Dawkins terecht opmerkte: ‘Hoe meer iets statistisch onwaarschijnlijk is, hoe minder we kunnen geloven dat het gewoon door blind toeval gebeurd is. Op het eerste gezicht is het logische alternatief voor toeval een intelligente Ontwerper’ (1982, blz. 130, nadruk toegevoegd). Dat is precies het standpunt van een theïst: het bewijs verreist het bestaan van een intelligente Ontwerper” (Bert Thompson, PhD., The Case For The Existence of God [Part II]).
Dr. Carl Sagan schreef een artikel over DNA voor de Encyclopaedia Britannica. Hij schreef: “De hoeveelheid informatie van een simpele cel wordt geschat op ongeveer (één biljoen) bits.” Vervolgens lichtte hij de enorme omvang van dit nummer verder toe door te zeggen ‘…dat als iemand elke letter van elk woord van elk boek in ‘s werelds grootste bibliotheek (meer dan 10 miljoen boeken) zou tellen, dat het totaal op ongeveer één biljoen letters zou uitkomen. Een enkele cel bevat dus informatie gelijkwaardig aan meer dan 10 miljoen boeken” (“Life on Earth”, deel 10).
Wat betreft DNA kunnen we samenvatten dat niets werkt, tenzij ALLES tegelijkertijd werkt. Het kan niet langzaamaan ontstaan zijn. Er is een speciale schepping nodig zodat DNA kan bestaan!
“Kleine motortjes” binnen cellen
We moeten naar nog een voorbeeld kijken om de complexiteit van cellen beter op waarde te schatten.
Japanse en Duitse wetenschappers hebben nu de kleinste natuurlijke machines ontdekt, zogenaamde ‘‘kleine motortjes’. Laten we reflecteren op dit geavanceerde onderzoek naar deze opmerkelijke kleine motortjes.
Stel uzelf tijdens het lezen van dit citaat de vraag waar deze kleine motoren vandaan komen: “Een groep van Japanse wetenschappers die de kristalstructuur van het F1-ATPase enzym onderzochten, ontdekten een natuurlijke rotatiemotor – niet groter dan tien miljardste bij tien miljardste bij acht miljardste van een meter. De kleine motor bevat het equivalent van een motorblok, een aandrijfas en drie zuigers. Het draait met een snelheid van ongeveer 0,5 tot 4,0 omwentelingen per seconde. Dit is niet alleen de kleinste motor ooit gezien, maar het is ook de kleinst mogelijke motor volgens de wetten van natuur- en scheikunde.
“In Duitsland gebruikte een onderzoeksteam nieuwe instrumenten om een enorme molecule te onderzoeken: de yeast 26S proteasome [gist 26S proteasoom]. Hoewel het niet de grootste molecule is die er bestaat, bevat de yeast 26S proteasome meer dan twee miljoen protonen en neutronen en is het de grootste asymmetrische molecule die tot op heden in kaart is gebracht. Deze molecule kan alleen maar worden omschreven als een ‘wonder’. Het dient als intercellulaire afvalopruiming en als recyclingsysteem” (Hugh Ross, Ph. D., Small-scale Evidence of Grand Scale Design).
Deze organismen hadden nooit geleidelijk aan kunnen evolueren. Geen wonder dat God tegen mensen die in Zijn bestaan niet geloven het volgende zegt: “De dwaas zegt in zijn hart: Er geen God”.
Leven vereist een GEVER VAN LEVEN
Hoe zit het dan met al het leven dat nu op aarde is? Waar komt het vandaan? Hoe is het hier gekomen? De Bijbel vertelt dat God al het leven creëerde tijdens de eerste zes dagen van de scheppingsweek van Genesis 1. Is dit waar, of is het leven uit zichzelf ontstaan?
Net zoals met uranium-238, waarbij er een bewijsbaar beginpunt is, is het grote patroon van al het leven dat het alleen kan voortkomen uit ander leven. Dit heet de wet van biogenesis. Alle eerstejaarsstudenten kennen die wet.
Bij het onderzoeken van minuscule organismen, zoals protozoa en bacteriën, kan worden aangetoond dat leven alleen voortkomt uit ander leven. Er zijn veel verschillende soorten leven, maar elke soort reproduceert steeds weer dezelfde soort. Dit is onbetwistbaar.
Leven kan nooit voortkomen uit levenloze dingen. Evolutionisten theoretiseren dat levenloze dingen, onder bepaalde omstandigheden in een mistig verleden, op een of andere manier geboorte hebben gegeven aan primitievere levensvormen. Dit presenteert enorme problemen voor iedereen die bekend is met de aard en complexiteit van eenvoudige cellen.
Biologen begrijpen dat alle cellen alleen kunnen voortkomen uit reeds bestaande cellen. Dit heeft de volgende reden. Cellen zijn extreem complex, zelfs in hun meest eenvoudige en primaire vorm. Lees het volgende citaat: “Het meest eenvoudige organisme dat in staat is tot onafhankelijk leven, de prokaryote bacteriële cel, is een meesterwerk van geminiaturiseerde complexiteit waarbij ter vergelijking een ruimteschip behoorlijk low-tech lijkt” (Darwin on Trial, Philip Johnson, blz. 102). De volgende bron is net zo krachtig in het uitleggen van zowel de complexiteit als de oorsprong van de cel: “De cel heeft al zijn elementaire onderdelen nodig, inclusief hun verschillende functionaliteiten, om te kunnen overleven. Als de cel geëvolueerd zou zijn, dan moeten we concluderen dat miljarden onderdelen op hetzelfde moment zijn ontstaan, op dezelfde plaats, en tegelijkertijd op een precieze wijze moesten gaan samenwerken” (Origins?, Ranganathan, B.G., blz. 15).
Zullen sceptici de waarheid blijven negeren dat het absoluut onmogelijk is dat leven bestaat zonder een GEVER VAN LEVEN? Alleen God heeft Leven inherent in Zichzelf. Dit is tenslotte wat Hem God maakt. Niemand heeft God gemaakt, want Hij heeft leven inherent in Zichzelf. Maar is deze God slechts een soort blinde energie, een soort domme ‘eerste kracht’? We gaan dit grondig onderzoeken.
Het buitengewone menselijke verstand
Stop en denk na! Kijk naar alle natuurwonderen om ons heen – zowel op aarde als in het heelal.
Ten eerste, kijk eens naar alle verschillende soorten planeten, sterren en sterrenstelsels. Elk is een wonder op zichzelf. Ten tweede, kijk eens naar alle plantensoorten op de aarde. Er zijn er miljoenen, divers van kleur, vorm, grootte, schoonheid, levensduur, etc. Ik heb een groot gedeelte van mijn leven besteed aan de studie en het laten groeien van vele soorten planten. De genialiteit van hun verschillende ontwerpen en doeleinden zal me altijd blijven verbazen! Deze levende planten fascineren me meer dan de sterren en andere objecten in het heelal.
Het is nu tijd om een kanttekening te bekijken. Al het voedsel op aarde is perfect ontworpen voor menselijke of dierlijke consumptie. Het is zo gemaakt dat het precies de juiste hoeveelheden van verschillende elementen bevat om verschillende levensvormen te voeden. Elke keer dat de mens probeert om eten te veranderen of te verbeteren lijkt het wel of hij het juist verontreinigt, bederft, minder vitaal maakt, vergiftigt, genetisch manipuleert, of op een andere manier afbreuk doet aan de perfectie ervan. Als de mens nu eens met zijn handen van voedsel af kon blijven, en het zou eten zoals God het gemaakt heeft, dan zouden ziekten, kwalen en elke vorm van voedsel-gerelateerde klachten verdwijnen.
De ontkieming, groei, ontwikkeling en rijping van planten in verschillende soorten voedsel, alleen al dat wat voor de mens beschikbaar is, is een serie wonderen die veel te complex is om hier te beschrijven. Er zou een compleet boek nodig zijn om dit allemaal goed uit te kunnen leggen. Maar denk na! Wie is er intelligenter? God – die perfect voedsel gemaakt heeft, of de mens – die elke mogelijke manier weet te vinden om het te veranderen en te degraderen voordat hij het nuttigt? Neem de tijd om over die vraag na te denken.
Ten derde, denk eens aan de bijna één miljoen verschillende soorten dieren (plus de naar schatting meerdere miljoenen soorten insecten). Omdat deze dieren bewegen, zijn ze nog wonderbaarlijker en fascinerender dan de plantenwereld. Hun diversiteit in kleur, vorm, grootte, schoonheid, levensduur, etc., is vergelijkbaar met die van planten.
Wat is nu het punt? Zo fascinerend, wonderbaarlijk, prachtig en verbazingwekkend als al deze genoemde dingen ook zijn, er is niets zo verbazingwekkend als het MENSELIJK VERSTAND. Het is het absolute toppunt van alle levende organismen. Niemand kan hieraan twijfelen.
De limieten van uw creatief vermogen
Denk nu eens aan wat de mensheid allemaal heeft uitgedacht en gemaakt. Huizen, telefoons, treinen, auto’s, vliegtuigen, raketten, computers en andere geavanceerde apparaten die vrijwel onbeperkt zijn in complexiteit en bruikbaarheid.
Maar al dat creatieve vernuft heeft een eenvoudige beperking. Geen enkel mens, of groep mensen, inclusief u en ik, kunnen zoiets wonderlijks maken als het menselijk verstand. Alles dat de mens maakt is ondergeschikt aan zijn eigen verstand. Probeer maar eens één ding te bedenken dat door mensen gemaakt is dat superieur is aan het verstand dat het gemaakt heeft. U zult niets kunnen bedenken.
Dit leidt tot de volgende vraag: wie of wat heeft uw verstand of uzelf gemaakt? Koning David zei: “…ik ben ontzagwekkend wonderlijk gemaakt” (Ps. 139:14). Dit geldt nog wel het meest voor het menselijk brein. Wees eerlijk tegen uzelf. Kunt u werkelijk geloven dat een soort blinde, domme kracht of invloed – van mindere intelligentie dan uzelf, of van geen intelligente – uw verstand gemaakt heeft? Herinner u dat u niets kunt maken dat superieur is aan uw verstand. Dus, alleen een groter verstand zou uw verstand kunnen maken. Beledig uzelf niet door te suggereren dat uw buitengewone, creatieve vermogen van intelligentie, rede, logica, gedachte, wilskracht en vindingrijkheid het resultaat is van enkel dom toeval! (Wilt u meer leren over dit onderwerp? Lees ons boekje Wat de wetenschap nooit zal ontdekken over uw verstand.)
Eén grote stap verder
Denk eens terug aan wat we hebben besproken over het universum en de inhoud ervan – inclusief de sterren, planeten, sterrenstelsels, planten, dieren, mensen en het menselijk verstand!
Stelt u zichzelf eens voor dat u de macht heeft om alles te maken wat u zou willen. Denkt u dat u zelf zoveel schoonheid, pracht, ontwerp, omvang, bouwkundige precisie en grootsheid had kunnen maken, zonder hulp van ook maar één extra persoon? Bedenk dat u totaal geen voorbeeld zou hebben. U zou er helemaal alleen voor staan.
Zou u de ongeveer één biljoen verschillende sterrenstelsels kunnen uitdenken en ontwerpen, elk met een gemiddelde van 100 miljard sterren – zonder ook maar een enkel voorbeeld voorhanden te hebben om te kopiëren? Zou het in u opkomen om het licht te maken en ervoor te zorgen dat het met 300.000 kilometer per seconde reist? Zou u het bedenken om het geluid een snelheid te geven van 1062 kilometer per uur? Zou u de ongelooflijke verscheidenheid aan atoomsoorten en de subatomaire deeltjes kunnen maken? Denkt u dat u in staat zou zijn om verschillende atomen in complexe moleculen samen te voegen waardoor een enorm aantal onbeschrijflijk complexe doeleinden bereikt kunnen worden?
Denkt u dat u miljoenen planten zou kunnen ontwerpen – waarvan velen volledig wederzijds afhankelijk van elkaar zijn? Zou u er vervolgens toe in staat zijn om de miljoenen dieren en insecten te ontwerpen, allemaal zonder ook maar één voorbeeld? Dieren en insecten die niet alleen perfect wederzijds afhankelijk van elkaar zijn, maar ook wederzijds afhankelijk van de gehele plantenwereld? Zou u daarna al het voedsel, voor zowel planten als dieren, kunnen bedenken, zodat ze perfect gevoed zouden worden gedurende de levensduur die u voor hen bepaald heeft? Ik zou hier nog even mee door kunnen gaan, maar u snapt het punt.
Wees voorzichtig! Net zoals u niet uzelf wilt beledigen door te geloven dat uw verstand een product is van dom toeval, moet u ook oppassen dat u God niet beledigt door te suggereren dat het hele universum en alles daarin door puur toeval is ontstaan – volledig uit zichzelf! Ook al zijn er onwetende, dwaze atheïsten die bereid zijn om te geloven dat alles vanzelf is ontstaan, dan zouden eerlijke, intelligente mensen zulke onzin nooit kunnen geloven, enkel omdat onwetende mensen het zo stellig beweren!
Door ons gezond verstand te gebruiken en logisch na te denken, hebben we nu absoluut BEWIJS dat alleen een Geweldig Wezen van Superieur Intellect, de Ontwerper en Architect van het gehele universum en al het complexe leven daarin zou kunnen zijn – inclusief het hoogtepunt van Zijn schepping, uw menselijk verstand!
Het gat in het fossielenbestand
Evolutionisten hadden het vroeger vaak over bewijs dat te vinden is in het ‘fossielenbestand’. Bestaat dat bewijs wel? Vertellen de botten en artefacten van miljoenen jaren geleden een verhaal – leveren ze overtuigend bewijs – dat de mens geëvolueerd is vanuit eenvoudige organismen? Wat is de waarheid die de wetenschappelijke documenten laten zien? Onthoud dat we feiten – bewijs – willen, geen theorieën waarvoor geloof nodig is!
Dit citaat uit een brief aan L. Sunderland van dr. Colin Patterson, ervaren paleontoloog verbonden aan het Brits Museum van Natuurlijke Historie in Londen, vatte het ‘fossielenprobleem’ als volgt samen: “…ik ben het volledig eens met uw opmerkingen over het gebrek aan directe voorbeelden van evolutionaire overgangen in mijn boek. Als ik wist van zo’n voorbeeld, fossiel of levend, zou ik die zeker hebben bijgevoegd… Maar het is moeilijk om Gould en de mensen van het American Museum tegen te spreken wanneer zij zeggen dat er geen overgangsfossielen zijn… Ik zal er geen doekjes om winden – er is geen fossiel te vinden waar je dit 100% zeker van kan zeggen”.
Enkele fossielen
In de jaren twintig van de negentiende eeuw werd één enkele tand gevonden in het westelijke gedeelte van de Amerikaanse staat Nebraska, in de Snake Creek steengroeve. Wetenschappers droegen deze tand aan als bewijs dat evolutie had plaatsgevonden en beweerden dat het een ‘ontbrekende schakel’ was. Vanwege de plaats waar het werd ontdekt, kwam de mensachtige schets die eromheen getekend werd bekend te staan als ‘Nebraska Man’.
Er werd een boel ophef gemaakt rond deze ontdekking. Het was groot nieuws. Evolutionisten waren dolblij. Maar er gebeurde iets grappigs op het pad van de evolutietheorie. Vijf jaar later besloot iemand een boer te vragen naar zijn mening over de tand. Hij identificeerde het als een ‘varkenstand’! Verdere opgravingen bij de oorspronkelijke vindlocatie bewezen inderdaad dat de rest van het skelet van een soort pekari (navelzwijn) was.
Het zijn vaak botten, of zelfs botfragmenten (waarvan sommigen achteraf vervalsingen bleken te zijn), op basis waarvan evolutionisten beweren dat belangrijke ‘overgangsvormen’ uit het fossielenbestand ontdekt zijn. Enkel op basis van een stuk gevonden bot, worden vervolgens uitgebreide artistieke tekeningen gemaakt en namen toegewezen, wat vervolgens wordt aangeboden als overtuigend visueel bewijs dat evolutie heeft plaatsgevonden.
De ‘Orce Man’ was gebaseerd op iets wat uiteindelijk het schedeldak van een ezel bleek te zijn. De ‘Ramaphitechus Man’ was simpelweg de schedel van een baviaan. De ‘Piltdown Man’ was een overduidelijke vervalsing. En van de ‘Neanderthal Man’ werd vastgesteld dat hij zeer kromme benen had door de aandoening rachitis. Hij was absoluut niet een bewijs uit het fossielenbestand van een overgangsvorm tussen aap en mens.
Er zit een zekere wanhoop in het denken en handelen van veel evolutionaire wetenschappers. De volgende citaten demonstreren hun aanpak:
“Een vijf miljoen jaar oud stuk bot waarvan gedacht werd dat het een stuk van het sleutelbeen van een mens was, is eigenlijk een stuk van een dolfijnenrib… Het probleem met veel antropologen is dat ze zo graag een hominide [mensachtige] willen vinden, dat elk stukje bot als hominide gezien wordt” (Dr. Tim White, antropoloog, Univ. van Californië, Berkeley, New Scientist, 28 april 1983, blz. 199). “Evolutie werd zelfs een soort van wetenschappelijke godsdienst; bijna alle wetenschappers geloven in evolutie en velen zijn bereid om hun observaties te ‘verbuigen’ om er niet van af vanaf te wijken”. (H.S. Lipson, FRS, professor natuurkunde, Universiteit van Manchester, Verenigd Koninkrijk, ‘A Physicist Looks at Evolution’, Physics Bulletin, deel 31, 1980, blz. 138).
Hier zijn de feiten. Er zijn absoluut geen overgangsvormen te vinden in het fossielenbestand. Hoewel evolutionisten zullen beweren dat het een vis ‘50 miljoen jaar kostte om te evolueren naar een amfibie’, is de simpele waarheid dat er geen overgangsvormen zijn die dit bewijzen. Er zijn geen dieren gevonden met gedeeltelijke vinnen, gedeeltelijke voeten of gedeeltelijk geëvolueerde hersenen, benen, ogen, organen of andere onvoltooide lichaamsdelen.
Het volgende komt van de ‘vader’ van het evolutionaire denken: “Als diersoorten afstammen van andere diersoorten door onwaarneembare kleine veranderingen, waarom zien we dan niet overal ontelbaar veel overgangsvormen? Waarom is de hele natuur niet in verwarring in plaats van de goede rangschikking van de diersoorten die we tegenwoordig zien?” (De oorsprong der soorten, Charles Darwin, hst. 6.)
Kijk eens naar deze uitspraak over hoe botfragmenten zogenaamd hele menselijke skeletten in verschillende overgangen van het fossielenbestand moeten voorstellen. Dr. Leakey, gezien als de beroemdste fossielenantropoloog ter wereld, zei dat de schedel van zijn beroemde ontdekking, ‘Lucy’ (bekend als Australopithecus afarensis), zo onvolledig is dat het merendeel bestaat uit ‘inbeeldingsvermogen gemaakt van gips’. Hij gaf toe dat er geen harde conclusies getrokken konden worden over wat voor diersoort zij was, ook al kreeg ze wel een leeftijd van 3,5 tot 4 miljoen jaar oud toegewezen. Ik heb een foto van haar ‘skelet’ gezien en het stelt helemaal niks voor.
Het voorblad van een bekend Amerikaans tijdschrift liet een afbeelding van een apenkop zien, vergezeld door een artikel met de titel ‘Hoe apen mensen werden’. Het artikel was een armzalige poging om een teenbotje te verbinden aan botten die 15 kilometer verder werden gevonden, en dit vervolgens af te schilderen als bewijs van evolutie. Het praat over evolutie alsof het al een uitgemaakte zaak is.
Het artikel was gevuld met onzekere zinnen als ‘dicht bij een antwoord’, ‘wat lijkt op’, ‘men speculeert’, ‘wij suggereren’, ‘nog steeds enigszins mysterieus’, ‘waarschijnlijk’, ‘ongeveer’, ‘vermoedelijk’, ‘misschien’, etc. Deze zinnen zijn eindeloos. En toch laten de illustraties en diagrammen het dunne, speculatieve ‘bewijsmateriaal’ overkomen als absoluut bewijs.
De lezer blijft achter met de indruk dat de schrijvers zelf onzeker over het artikel waren en er niet helemaal achter konden staan. Gecombineerd met ongegronde aannames verlenen de illustraties geloofwaardigheid op basis van sensatiezucht, waardoor het ‘verkoopbaar’ is.
Denk na! Er zijn geen schakels van planten naar dieren, reptielen naar vogels en zoogdieren, etc. Het fossielenbestand laat zien dat dieren plotseling verschenen. Toen dit bekend werd, viel de hele theorie van ‘micro-evolutie’ in elkaar en evolutionisten gaven dat als zodanig toe. Ze besloten toen dat het fossielenbestand mogelijk het best omschreven kon worden als een aanwijzing voor ‘macro-evolutie’, soms ook wel ‘onderbroken evenwicht’ of ‘de hoopvolle monster-theorie’. Dit belachelijke idee suggereert dat een reptiel plotseling een ei zou kunnen leggen waaruit een vogel tevoorschijn komt.
Zoveel mensen lijken bereid om voor belachelijke ideeën te zwichten omdat ze hun hele leven hebben gehoord dat evolutie een feit is. Ze veronderstellen dat het niet verkeerd kan zijn als “iedereen het gelooft”. Eén bron gaf toe: “Dat levende wezens perfect passen in hun omgeving, is een beter bewijs dat ze ervoor gemaakt zijn, dan dat ze er naartoe geëvolueerd zijn” (Origins?, Ranganathan, B.G.).
Uiteindelijk heeft het fossielenbestand nooit onthuld waarop evolutionisten zo hebben gehoopt. Het bestand geeft duidelijk bewijs van één feit – een plotselinge, speciale schepping van al het leven in volledig gevormde staat! Iets anders geloven is knoeien met het bewijs.
Het wonderlijk menselijke oog
De rest van dit boekje bevat een reeks korte onderzoeken van verschillende voorbeelden die Gods scheppende genie weergeven en getuigen van een goddelijke schepping. Elk van deze bouwkundige wonderen, vormen zeer grote uitdagingen voor de atheïsten en evolutionisten! Denk zorgvuldig na over wat u leest en vraag uzelf af of ook maar één van deze dingen hadden kunnen evolueren.
Begin met het menselijk oog. Dit mechanisme is spectaculair complex en is een uitzonderlijk inspirerend voorbeeld van de grootsheid van Gods uitmuntende intelligentie. Hier volgen drie uitspraken van dr. David N. Menton. De eerste gaat over hoe enorm moeilijk het is dat het menselijk oog geëvolueerd zou zijn naar zijn huidige staat van buitengewoon ontwerp en complexiteit: “Het meest fantastische component van het camera-oog is zijn ‘film’ of netvlies. Deze lichtgevoelige laag, die de achterkant van de oogbal bedekt, is dunner dan huishoudfolie en veel gevoeliger voor een breder lichtbereik dan enig menselijk gemaakte film. De beste door mensen gemaakte films hebben een bereik van 1000-tot-één. Ter vergelijking heeft het menselijk netvlies een dynamisch lichtbereik van 10 miljard-tot-één (oftewel 10 miljoen keer zoveel) en kan het zelfs een enkele foton in het donker waarnemen! In helder daglicht wordt het netvlies overspoeld en wordt de ‘volumeregeling’ sterk verlaagd zodat het niet overbelast wordt.
“De lichtgevoelige cellen van het netvlies lijken op een extreem complexe versterker. Er zitten meer dan 10 miljard van zulke cellen in het netvlies en ze zitten op elkaar met een dichtheid van 200.000 (per millimeter) in de zeer gevoelige fovea. Deze fotoreceptorcellen hebben een zeer hoge stofwisseling en moeten ongeveer elke 7 dagen volledig worden vervangen! Als je naar een heel fel licht kijkt, zoals de zon, dan verbranden ze vrijwel gelijk en worden ze in de meeste gevallen snel vervangen. Omdat het netvlies dunner is dan de golflengte van zichtbaar licht is het volledig doorzichtig. Elk van deze minuscule fotoreceptorcellen is vele malen complexer dan de meest geavanceerde door mensen gemaakte computers.”
Lees nu het volgende: “De evolutionist dr. Ernest Mayer zei eens: Het is een enorme belasting op iemands goedgelovigheid om aan te nemen dat fijn afgestemde systemen zoals bepaalde zintuigorganen (de ogen van gewervelde dieren of de veren van vogels) door willekeurige mutaties verbeterd zouden kunnen worden.”
Zelfs Darwin zei ooit eens dat de gedachte aan de complexiteit van het oog hem zelfs kippenvel bezorgde. Hier volgt nog een reden waarom Darwin dit zei. Dit citaat, hoewel inspirerend, geeft je inderdaad kippenvel: “Het wordt geschat dat elke seconde tien miljard berekeningen plaatsvinden in het netvlies voordat het lichtbeeld zelfs nog maar bij de hersenen terecht komt! Het is ontnuchterend om deze rekenkracht te vergelijken met de meest krachtige door de mens gemaakte computer. In een artikel gepubliceerd in het computertijdschrift Byte, (van april 1985), zei dr. John Stevens: ‘Het simuleren van maar 10 milliseconden van de complete verwerking van ook maar één enkele zenuwcel van het netvlies, vereist het honderdmaal oplossen van ongeveer 500 gelijktijdige niet-lineaire differentiaalvergelijkingen. Dit zou minstens enkele minuten verwerkingstijd kosten op een Cray supercomputer. De 10 miljoen of meer van deze cellen die op complexe wijze met elkaar samenwerken zouden minimaal honderd jaar Cray-rekentijd kosten om te simuleren, iets wat in uw oog vele malen per seconde plaatsvindt’” (dr. David N. Menton, PhD., The Eye, Missouri Assoc. for Creation, Inc. – nadruk toegevoegd).
U zult uw eigen conclusies moeten trekken over hoe zo’n wonderlijk organisme – het menselijk oog – had kunnen evolueren. Geen wonder dat mijn optometrist tegen me zei dat hij denkt dat het oog niet is geëvolueerd. Hij begrijpt dat dit onmogelijk is! Het is een ‘uitvinding’ van de Grote Uitvinder.
Australische termieten
Nu zullen we naar een relatief onbekend diertje – de Australische termiet. Deze termiet is anders dan alle anderen. Eigenlijk zijn het vier diertjes in één en elk is voor hun voortbestaan afhankelijk van de ander. Deze termiet representeert een situatie waarbij één niet kan bestaan zonder alle andere. Lees het volgende:
“Ik bestudeerde tijdens mijn lessen in microbiologie een bijzonder micro-organisme met de naam mixotricha paradoxa dat leeft in de ingewanden van Australische termieten. Toen dit organisme voor het eerst ontdekt werd, leek het alsof het bedekt was met een boel gekrulde haren. Maar toen dit nader bekeken werd, kwam men erachter dat het helemaal geen haren waren, maar spirocheten, een totaal ander soort micro-organisme. Op de mixotricha zaten bulten of aanhangsels waar de spirocheten zich aan hechtten, en bacillus die zich aan de andere kant van de bulten huisvestten. De spirocheten boden een manier van voortbeweging voor de gehele kolonie van micro-organismen. Het zijn drie totaal verschillende bacteriën die besloten samen te leven in een gemeenschap. Wat we hier dus aantreffen is een wederzijdse afhankelijkheid tussen een groot micro-organisme, een spirocheet, een bacillus, een Australische termiet, en zelfs de bomen waarmee de termiet zichzelf voedt. Het lijkt mij dat als je evolutionist bent, je moeten geloven dat zij op een gegeven moment een comité hebben gevormd, en besloten om allemaal samen te werken. En dat de mixotricha daarvoor bulten ‘ontwikkelde’ waar de spirocheten hun hoofd in konden begraven, waarachter de bacillus zich konden verstoppen; en allemaal ‘besloten’ ze te gaan leven in de ingewanden van een termiet” (Douglas B. Sharp, The Revolution Against Evolution, hst. 5 – nadruk toegevoegd).
Dit is overduidelijk een bewijs dat al deze diertjes tegelijkertijd en specifiek voor elkaar gemaakt zijn. Het is onmogelijk dat ze zich apart ontwikkelden en vervolgens ooit tot een ‘rendez-vous’ kwamen om voor altijd hun leven wederzijds afhankelijk en gezamenlijk door te brengen.
Koala’s en eucalyptusbomen
Bijna iedereen is wel bekend met het knuffelbare koalabeertje en de eucalyptusboom. Deze twee hebben een bijzondere relatie. Beiden komen op slechts één plek op aarde voor – Australië. Koala’s eten niets anders dan eucalyptusbladeren. Vaak brengen ze hun hele leven door in één bos. Ze halen ook vocht uit deze bladeren aangezien ze bijna nooit water drinken.
Koala’s bezitten specifieke micro-organismes in hun spijsverteringssysteem die benodigd zijn om de elementen in eucalyptusbladeren af te breken die giftig zijn voor ieder ander wezen. Deze gifstoffen worden zelfs omgezet in vitamines. Hoe konden koala’s evolueren, tenzij ze gemaakt werden en deze micro-organismes al in hun maag aanwezig waren? Zonder deze zouden ze na het eten van eucalyptusbladeren zijn gestorven. Maar hun systeem is zo specifiek dat ze alleen maar kunnen overleven door eucalyptusbladeren te eten. Veel biologen beschouwen het spijsverteringssysteem van de koala als “het meest geavanceerde spijsverteringssysteem op de planeet”. Hun lage eiwitinname van 5%, en daarnaast de hoge concentraties van looizuren en gifstoffen, zou de dood betekenen voor andere dieren.
Om dit uitzonderlijk schepsel van God te kunnen verwerpen, moeten evolutionisten wel concluderen: “Wat een geluk voor koala’s dat precies de juiste micro-organismes hun spijsverteringsystemen binnendrongen op precies het moment dat ze enkel nog eucalyptusbladeren wilden eten.” Dit bewijst dat God koala’s geschapen heeft.
Walvissen en dolfijnen
Het volgende citaat demonstreert de onmogelijkheid dat walvissen en dolfijnen naar hun huidige staat hadden kunnen evolueren. Dit heeft te maken met het feit dat er in het fossielenbestand geen verscheidene overgangsvormen van hun ontwikkeling te vinden zijn: “We kunnen een van die overgangsproblemen aantonen met het voorbeeld van dolfijnen en walvissen. Deze zoogdieren baren levende jongen en ademen lucht, maar brengen hun gehele leven door in de zee. Dolfijnen en walvissen zouden tijdens hun evolutie afgestamd moeten zijn van een landdier dat teruggekeerd is naar het water en veranderde in een zeedier. Maar dolfijnen en walvissen hebben zoveel onvoorstelbare eigenschappen waarvan hun overleven afhangt, dat ze niet geëvolueerd zouden kunnen zijn! Dit zou lijken op het veranderen van een bus in een onderzeeër, één onderdeel per keer, terwijl het geheel zich met 100 kilometer met per uur voortbeweegt.”
“Hier volgt een lijst van de overgangen waar evolutionisten rekening mee moeten houden om te verklaren hoe een soort van op het land levende oer-dolfijn evolueerde in een dolfijn: (1) De neus zou zich moeten verplaatsen naar de achterkant van het hoofd. (2) Voeten, klauwen en/of staart zouden ingewisseld moeten worden voor vinnen en flippers. (3) Het zou een torpedovormig lichaam moeten ontwikkelen om efficiënt in het water te zwemmen. (4) Het zou zeewater moeten gaan drinken en het ontzouten. (5) Zijn gehele botstructuur en stofwisseling zouden geherstructureerd moeten worden. (6) Het zou een geavanceerd sonarsysteem moeten ontwikkelen om voedsel te kunnen vinden.”
“Zouden dolfijnen deze eigenschappen langzamerhand over een periode van miljoenen jaren kunnen ontwikkelen? Hoe zit het met de tussenvormen? Zouden die het overleefd hebben met slechts een aantal van deze eigenschappen? Waarom vinden we geen enkel bewijs van deze overgangsvormen in het fossielenbestand?”
“Kijk eens naar de walvis en zijn enorme grootte in vergelijking met het plankton dat het als voeding gebruikt. De walvis is een nautische stofzuiger, met een baleinfilter. Wat voor voedsel nuttigde het terwijl deze eigenschap aan het ‘ontwikkelen’ was? Het kost mij enorm veel inbeeldingsvermogen om de evolutie van dolfijnen en walvissen voor te kunnen stellen” (Douglas B. Sharp, The Revolution Against Evolution, hst. 5.).
De enige conclusie die we kunnen trekken is dat walvissen en dolfijnen zijn geschapen zoals ze zijn!
En hoe zit het dan met kolibries?
Als we ook maar een korte blik werpen op verschillende vogels, komen we al een aantal opmerkelijke feiten tegen. Vrijwel elke vogel bouwt zijn nest op unieke wijze. Baltsgedrag voortplantingsactiviteit en de rollen tussen de twee seksen zijn bij bijna elke soort anders. Bij één vogel is bijvoorbeeld de klassieke rol van het mannetje dat voedsel verzamelt terwijl het vrouwtje op de eieren zit, omgedraaid. En op welk moment zijn de sekses ontstaan – niet alleen bij vogels, maar ook bij enig ander dier? (Sommige planten zijn zelfs mannelijk en vrouwelijk. Hoe is dit tot stand gekomen?)
Kolibries zijn een toonbeeld van genialiteit. Ze wegen 2 gram en kunnen net zoals helikopters vooruit, achteruit en zijwaarts vliegen. Ook kunnen ze midden in de lucht blijven hangen. Hun vliegmechanisme is ongelooflijk complex en de slagpennen in hun veren zijn ten opzichte van hun gewicht sterker dan welke constructie dan ook door mensen ontworpen. Deze slagpennen veranderen voortdurend van vorm om veranderingen in de wind en luchtdruk op te vangen. De rand van hun veren functioneert zoals een propeller, waardoor lift en voortstuwing worden opgewekt.
Driekwart van hun hele gewicht zit in hun vleugelspieren. Ze hebben een mechanisme dat ze kunnen gebruiken tijdens het landen en opstijgen dat doet denken aan een straalmotor. De luchtstroom gaat maar in één richting door hun longen, zodat er een constante toevoer van zuurstof is waarmee ze de inspanning kunnen leveren voor hun hoge vliegsnelheid. Ze hebben ook een intrekbaar landingsgestel, een navigatiesysteem voor trektochten, stroomlijning en camouflage, en een buitengewoon ademhalingsstelsel waarmee ze extra lucht kunnen opslaan in hun holle botten. Dit levert ook extra opwaartse kracht en interne airconditioning op. Kolibries moeten voortdurend eten om hun hoge stofwisseling te voorzien van voldoende brandstof. Niet genoeg eten betekent doodgaan. Alleen doordat ze ‘s nachts een soort ‘winterslaap’ houden, kunnen ze overleven. Had dit allemaal kunnen evolueren en zomaar kunnen ontstaan?
Net zoals de hommel, die met zijn vermogen om te vliegen de wetten van de natuur ook volledig lijkt te trotseren, is de kolibrie een uniek schepsel, met praktisch aerodynamische perfectie. Alleen God had zo’n efficiënte vliegmachine kunnen maken. Geen vliegtuigbouwkundige heeft ooit zo’n klein vliegwonder ontworpen!
En vissen?
De zeeduivel, de boogschuttervis en de anableps zijn drie vissen die letterlijk tegen de evolutie in zwemmen.
De vrouwelijke zeeduivel heeft een lokaas dat aan een vlezig aanhangsel voor haar neus hangt. Het lokt vissen dichterbij zodat ze kan toeslaan en ze in één hap kan opslokken. Het mannetje heeft niet zo’n aanhangsel, want zelf eet hij niet. Hij hecht zich aan het vrouwtje, waarbij de bloedbanen met elkaar verbonden worden, en hij daardoor dus zijn voeding ontvangt. Evolutionisten kunnen de zeeduivel niet verklaren.
De schuttersvis kan insecten boven het wateroppervlak neerschieten door ze te beschieten met water. Water buigt (breekt) licht sterk af, waardoor dit voor de vis een vrijwel onmogelijk richtprobleem oplevert. Hoe kan het dat alle schuttersvissen instinctief de hoge brekingsindex van water weten te verwerken in hun richtmechanisme om hun prooi zo goed te kunnen raken?
De anableps is een vis met hele bijzondere ogen. Als de vis vlak bij het wateroppervlak is, kan het tegelijkertijd zowel boven als onder water zien. Deze ogen zijn letterlijk verdeeld in twee compleet verschillende delen. Hoe kan de evolutie verklaren dat het halve oog langzamerhand evolueerde om boven het water te zien en vice versa met de andere helft?
Welke bouwkundige heeft ooit zulke efficiënte duikboten gemaakt, met een ontwerp waardoor ze perfecte jagers zijn, volledig toegespitst op hun behoeften en omgeving?
Ontwerp vereist een ONTWERPER
Voordat we de laatste conclusies van dit boekje kunnen bespreken, moeten we eerst nog even kijken naar twee andere bronnen. Steeds meer wetenschappers accepteren dat het grote bewijs van ontwerp, dat overal om ons heen te zien is, het erkennen van een Grote Ontwerper vereist. Meer en meer zien in dat elke andere verklaring tegen de realiteit indruist. Het eerste citaat is een inleiding voor het tweede:
“Iedereen komt tot de natuurlijke en comfortabele conclusie dat zeer geordende en ontworpen voorwerpen (machines, huizen, etc.) hun bestaan danken aan een ontwerper. Het is niet natuurlijk om tot een andere conclusie te komen. Maar evolutie vraagt ons om te breken met deze natuurlijke manier van denken en te geloven in iets dat onnatuurlijk, onredelijk, en… ongelooflijk... is. En dit is niet gestoeld op feiten, observatie of ervaring, maar op onredelijke extrapolaties van abstracte waarschijnlijkheden, wiskunde en filosofie” (Wysong, R. L., The Creation/Evolution Controversy, 1976).
Dan nu de tweede bron:
“Tot slot is het belangrijk om te realiseren dat we ontwerp niet afleiden van wat we niet weten, maar van wat we wel weten. We komen niet tot de conclusie van ontwerp omdat we een zwarte doos proberen te verklaren, maar om een geopende doos te verklaren. Een man uit een primitieve cultuur die een auto ziet, zou kunnen denken dat het werd aangedreven door de wind of door een antilope verborgen onder de auto, maar zodra hij onder de motorkap zou kijken en de motor zou zien, zou hij zich onmiddellijk realiseren dat het ontworpen is. Op dezelfde manier is door de biochemie de interne werking van de cel bekend geworden en zien we dat deze ook ontworpen is.
“Het was een schok voor mensen in de negentiende eeuw toen, op basis van waarnemingen die de wetenschap had gemaakt, ontdekt werd dat veel eigenschappen van de biologische wereld toegeschreven konden worden aan het elegante principe van natuurlijke selectie. Het is een shock voor ons in de twintigste eeuw om, door middel van wetenschappelijke observaties, te ontdekken dat de fundamentele mechanismes van het leven niet toegeschreven kunnen worden aan natuurlijke selectie, en daarom ontworpen moeten zijn. Maar we moeten zo goed mogelijk met deze schokkende openbaring omgaan en doorgaan. De theorie van ongeleide evolutie is zo goed als dood, maar het werk van de wetenschap gaat door” (Behe, Michael J., Molecular Machines).
Echte wetenschap is altijd in harmonie met de feiten. Niemand die gelooft in God of een speciale schepping hoeft zich zorgen te maken over het bestaan van God gebaseerd op wetenschappelijke feiten!
De waarschijnlijkheid van een aarde
Laten we een denkbeeldige reis naar de maan maken en dan terugkijken op de aarde. Denk eens aan alles dat we achter ons hebben gelaten in onze reis. We zouden ons kunnen afvragen: wat is de rekenkundige waarschijnlijkheid dat de aarde, met al haar planten, dieren, ecosystemen en complexe wederzijdse afhankelijkheden uit zichzelf zou kunnen ontstaan? Wat is de daadwerkelijke kans dat dit allemaal zou kunnen gebeuren – zelfs maar één keer? Wat is de kans dat één enkele aarde zou kunnen ontstaan?
Vele wetenschappers hebben de onwaarschijnlijke positie van onze planeet in het zonnestelsel ten opzichte van haar maan opgemerkt. Als de aarde bijvoorbeeld 10% verder van de zon zou staan, zou zij volledig bevriezen. En als ze 10% dichterbij zou staan, zou het veel te heet worden. En als de aarde 20% dichter bij de maan zou staan, zouden tweemaal daags 10 tot 15 meter hoge vloedgolven met grote snelheid over het grootste deel van het aardoppervlak spoelen.
Dr. Hugh Ross, PhD., heeft de tijd genomen om met zorg een extreem complexe wiskundige berekening uit te voeren. Hij nam 123 aparte parameters (factoren) en berekende de waarschijnlijkheid dat alle 123 factoren, die aanwezig moeten zijn om de aarde zoals wij die kennen te doen bestaan, ‘zomaar’ uit zichzelf zouden kunnen samenkomen.
Een aantal van deze parameters moeten we hier even opsommen om de complexiteit van zijn berekening goed te kunnen bevatten.
Hij berekende een exacte waarde voor de omvang van het sterrenstelsel, het type sterrenstelsel, de locatie, het geboortemoment van de zon, de nabijheid tot een supernova, het aantal manen, de massa en afstanden tot de manen, de getijdenkrachten de ashelling van de planeet, de planetaire afstand tot de ster, de globale distributie van de continenten, de dikte van de aardkorst, de atmosferische doorzichtigheid, de luchtdruk, de viscositeit, het koolstofdioxidegehalte, de hoeveelheid chloor, kobalt, koper, fluor, nikkel, kalium (en vele andere elementen in de aardkorst), de zuurstof/stikstof verhouding, de vulkanische activiteit en nog veel meer. Toen voerde dr. Ross één grote wiskundige berekening uit om tot een slotconclusie te komen over de waarschijnlijkheid dat het gehele universum zelfs maar één aarde zou kunnen produceren.
De resultaten van deze berekening – van het aantreffen van alle 123 parameters voor één enkele aarde is: “minder dan één op 10 tot de 139e macht (10 duizend biljoen biljoen biljoen biljoen biljoen biljoen biljoen biljoen biljoen biljoen biljoen) kans dat zelfs maar één zo’n planeet ergens in ons universum zou kunnen ontstaan en bestaan.”
Dat zijn een heleboel nullen!
Slechts een aantal decennia geleden was het grootste getal waarmee wiskundigen werkten een vigintiljoen – oftewel een 1 met 63 nullen. Een quadriljoen heeft vijftien nullen en een quintiljoen heeft er achttien. Zo gigantisch als deze nummers ook zijn, vergeleken met de kans dat een aarde ergens bestaat in ons universum, kan met deze grote getallen niet worden aangeduid.
Begrijp dit! Het universum is niet te scheiden van de wetten van de wiskunde. Met andere woorden, het verschijnen van één enkele aarde, ergens in het universum, heeft een volledig onmogelijke waarschijnlijkheid. Elke wiskundige die zijn titel waard is zou toe moeten geven dat de aarde precies zo geschapen is als we haar zien!
Beschaamde wetenschappers en atheïsten
Dit boekje vertegenwoordigt maar een fractie van alles wat ik bestudeerd heb ter voorbereiding van het schrijven ervan. Het had makkelijk duizend pagina’s lang kunnen zijn zonder dat ik door al het beschikbare materiaal heen zou komen. Alles heeft echter zijn redelijke limiet, en zo ook dit boekje.
Paulus beschreef mensen die de bergen aan bewijs van Gods bestaan weigeren te accepteren. Hij schreef: “omdat wat van God gekend kan worden, hun bekend is. God Zelf heeft het hun immers geopenbaard. Want de dingen van Hem die onzichtbaar zijn, worden sinds de schepping van de wereld uit Zijn werken gekend en doorzien, namelijk én Zijn eeuwige kracht én Zijn Goddelijkheid, zodat zij niet te verontschuldigen zijn. Want zij hebben, hoewel zij God kennen, Hem niet als God verheerlijkt of gedankt, maar zij zijn verdwaasd in hun overwegingen en hun onverstandig hart is verduisterd (Rom. 1:19-21).” (Rom. 1:19-21) De moderne wetenschap heeft geen excuus wanneer ze ervoor kiest om de evolutie te geloven en te onderwijzen, en het bestaan van God te negeren. Er wordt wel gezegd, “er is niemand zo blind als hij die weigert te zien”. Als mensen weigeren om bewijsmateriaal – de waarheid – van het bestaan van God te accepteren, dan is er absoluut niets dat hun opzettelijke blindheid kan uitwissen. Onthoud: “De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God.”
Eén laatste citaat uit de wetenschap vat het best samen waarom zoveel atheïsten en evolutionisten in een wereld van frustratie en desillusie leven:
“Het vinden van een duidelijk begin van het universum was iets dat de meeste wetenschappers niet hadden verwacht en wat de meesten van hen, waaronder Einstein, bijzonder ongemakkelijk maakte. ‘Er is een soort van godsdienst in de wetenschap’, zegt Jastrow, ‘het is de godsdienst van een persoon die gelooft dat er orde en harmonie in het universum is, en dat elke gebeurtenis op een rationele wijze uitgelegd kan worden als gevolg van een vorige gebeurtenis; elk gevolg moet een oorzaak hebben; er is geen Eerste Oorzaak.’ Maar hier was het, een Eerste Gevolg. De meeste astronomen en fysici zijn het er nu over eens dat het universum een duidelijk begin had. Er moet daarom een Eerste Oorzaak geweest zijn, een Primaire Beweger – God – die het universum op gang heeft gebracht. ‘De wetenschapper die door zijn geloof de bergen van onwetendheid is doorgekomen staat op het punt de hoogste top te bereiken; terwijl hij zichzelf over de laatste rots heen tilt wordt hij begroet door theologen die daar al eeuwen zitten’” (The New American, “Divine Design”, D. Behreandt, 18 dec. 2000).
Aan de scepticus
De populaire benamingen onder de geleerden in de Westerse Wereld voor iemand die weigert om de autoriteit van een almachtige God te accepteren zijn ‘deïsten’, ‘rationalisten’ of, nog populairder, ‘hogere critici’.
De Bijbel onderwijst dat “het bedenken van het vlees… vijandschap tegen God is. Het onderwerpt zich namelijk niet aan de wet van God, want het kan dat ook niet” (Rom. 8:7). Dit is de natuurlijke neiging van alle mensen – inclusief UZELF – hoewel de meesten dat nooit zouden willen toegeven of geloven. (Zie ook Jeremia 17:9.) Als iemand niet bereid is om zijn natuurlijke, automatische vooringenomenheid te erkennen, dan zal geen enkel bewijs, feit of logische onderbouwing deze persoon kunnen overtuigen. Deze vooringenomenheid tegen het geloof in een almachtige God, die hun vertelt hoe ze moeten leven, is voldoende om de meesten ervan te weerhouden de bewijzen in dit boekje eerlijk te erkennen!
Wat zult U doen?
In zijn boekje Bestaat God?, sloot Herbert W. Armstrong af met de volgende conclusie onder de titel ‘Meesterklok van het universum’:
“Maar wanneer u, meneer Scepticus – kijkt naar de uitgestrekte hemel, naar de MEESTERKLOK van het universum, welke nooit een seconde misloopt – de perfecte klok die wij allen gebruiken om onze onnauwkeurige horloges bij te stellen – en mij dan vertelt: ‘Dat is allemaal gewoon ZOMAAR gebeurd! Er was geen Grote Horlogemaker! Geen GENIE die het uitgestrekte universum heeft uitgedacht en gepland, het tot stand heeft gebracht, elke ster en elke planeet op zijn exacte plaats heeft gezet, en de vele hemellichamen op hun koers heeft gezet, elk met hun voorgeschreven loopbaan, in hun ordelijke precisie. Nee hoor, het heeft zichzelf gevormd, zichzelf samengesteld, zichzelf opgewonden, en is zelf gaan lopen. Er was geen intelligentie – geen planning – GEEN SCHEPPING – GEEN GOD!’
“Is dat wat u mij probeert te vertellen?
“Als u dat inderdaad doet, dan antwoord ik u dat ik geen respect heb voor uw intelligentie. En de God die ik erken antwoordt u: “De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God!” (Ps. 14:1; 53:1.)
“Als u om u heen kijkt, en observeert met hoeveel intelligentie alles in de natuur GEPLAND en uitgevoerd is, in de planten- en dierenwereld – alles dat we zien, behalve het geknoei, gemodder en vervuilen van Gods prachtige handwerk door de onhandige acties van de God-negerende-en-afwijzende MENSHEID – en dan kunt zeggen dat u twijfelt aan het bestaan van een alwijze, alwetende, almachtige, scheppende GOD, dan heb ik weinig geloof in zowel uw rationeel denkvermogen als in uw oprechtheid als een zoeker naar de WAARHEID!”