De meeste mensen volgen wat hen onderwezen is, veronderstellend dat wat ze geloven en doen juist is. Ze zien hun overtuigingen als vanzelfsprekend. Velen nemen niet de tijd om te bewijzen waarom ze de dingen doen die ze doen.
Waarom gelooft u wat u gelooft? Waar komen uw geloofsovertuigingen vandaan? Is de bron van uw religieuze overtuigingen de Bijbel ‒ of komt het van een andere bron? Als u zegt de Bijbel, bent u daar dan wel zeker van?
Hoe zit het met Pasen? Aangezien honderden miljoenen het vieren, zogenaamd ter ere van Jezus Christus’ Opstanding, dan heeft de Bijbel er vast en zeker veel over te vertellen. Er zijn immers tal van verzen die paashazen, eieren zoeken, mandjes met snoep, paasbroodjes, de veertigdagentijd, Goede Vrijdag en erediensten voor de zonsopkomst beschrijven ‒ en vergeet Pasen zelf niet.
Pasen vereist een nauwkeurig onderzoek en dit boekje zal dat zorgvuldig doen.
Bijbel de autoriteit voor Pasen?
De Bijbel is de bron voor alles wat christelijk is. Wordt Pasen erin vermeld? Jazeker.
Bekijk Handelingen 12:1. Koning Herodus begon de Kerk te vervolgen, wat resulterende in de wrede dood van de apostel Jakobus door het zwaard. Dit beviel de Joden zo goed dat de apostel Petrus ook door Herodus gevangen werd genomen. Het plan was om hem later over te leveren aan de Joden. Vers 3 zegt: “het waren de dagen van de ongezuurde broden.” De Nieuwtestamentische Kerk hield zich aan deze feestdagen beschreven in Leviticus 23. Lees nu vers 4: “En hij [Herodus] liet hem grijpen en zette hem gevangen, onder bewaking van [zestien] soldaten, met het voornemen hem na het Paasfeest voor het volk te brengen” (NBG vertaling).
Is dit het Bijbelse gebod voor Pasen?
Deze passage gaat niet over Pasen. Hoe kunnen we dit weten? Het woord dat vertaald is als Paasfeest is het Griekse woord Pascha (afgeleid van het Hebreeuwse woord Pesach; er is geen origineel Grieks woord voor Pascha), en het heeft maar één betekenis. Het betekent altijd Pascha ‒ het kan nooit Paasfeest of Pasen betekenen! Om deze reden vinden we een Hebreeuws woord in het Griekse Nieuwe Testament. Nogmaals, dit Hebreeuwse woord kan alleen naar het Pascha verwijzen. En andere vertalingen, zoals de Herziene Statenvertaling, geven dit woord Pascha correct weer.
In plaats van dat het Pasen bevestigt, bewijst dit vers juist dat de Kerk tien jaar na de dood van Christus nog steeds het zogenaamde Joodse Pascha vierde!
Laten we nu naar de andere Schriftgedeelten gaan die Pasen rechtvaardigen. Dit wordt lastig, want die zijn er niet! Er zijn absoluut geen verzen, waar dan ook in de Bijbel, die de paasviering rechtvaardigen of onderstrepen! (Dit heeft betrekking op Engelse vertalingen, Nederlandse vertalingen verruilen het woord Pascha vaker voor Pasen of paasfeest). De Bijbel zegt niets over de vastentijd, eieren zoeken, mandjes met snoep, etc., alhoewel het wel paasbroden (offerkoeken) en erediensten voor de zonsopkomst als gruweldaden benoemt, die God veroordeelt. We zullen deze onderzoeken en leren waarom.
Het verkeerd vertalen van Handelingen 12:4 is een niet zo subtiele poging om een heidens feest in de Bijbel te plaatsen met het doel dit goed te keuren. We zullen het Pascha later grondiger onderzoeken.
Een korte blik op het Pascha
Het verhaal van het zeer bekende Oudtestamentische Pascha gaat over Gods verlossing van Israël uit Egypte door tien wonderlijke plagen. Een van deze was de engel des doods die voorbijging aan alle huizen waar de Israëlieten woonden. Hen werd voorgeschreven om bloed over de deurposten te strijken om er zeker van te zijn dat alleen de eerstgeborenen van Egypte zouden sterven. Tijdens dit eerste Pascha was het alleen het bloed van het geslachte lam dat elk Israëlitisch huis beschermde. Terwijl de Egyptenaren ernstig leden door de plaag van de dood werden de Israëlieten verlost door het bloed. Door het gehoorzamen van Gods gebod en door geloof in Zijn beloofde bescherming werden ze gespaard voor de dood.
Het Pascha verhaal is te vinden in Exodus 12:12-14. Vers 14 verklaart dat de Pascha-ceremonie door God werd bevolen als jaarlijkse gedenkdag die door Israël voor “eeuwig” gehouden moest worden. (Dit gebod wordt in Leviticus 23:5 herhaald.) Exodus 12:15 introduceert het zevendaagse feest genaamd de dagen van de Ongezuurde Broden (ook herhaald in Leviticus 23:6-8), dat ieder jaar onmiddellijk na het Pascha volgde. Dit is waarom Handelingen 12:3 zegt: “het waren de dagen van de ongezuurde broden”, voordat in het volgende vers het Pascha wordt genoemd. Deze dagen werden altijd samen gehouden.
Hoe zit het met het Nieuwe Testament?
Als het Pascha voor eeuwig was ingesteld, dan zou de Nieuwtestamentische instructie duidelijk moeten zijn. Deze instructie is te vinden in I Korinthe 5:7-8: “Zuivert dan den ouden zuurdesem uit, opdat gij een nieuw deeg zijn moogt, gelijk gij ongezuurd zijt. Want ook ons Pascha is voor ons geslacht, namelijk Christus. Zo dan laat ons feest houden (van Ongezuurde Broden, die altijd na het Pascha komt, zoals hierboven uitgelegd)…” (Statenvertaling).
Christus, als het Lam van God (Joh. 1:29; Hand. 8:32; I Pet. 1:19; Openb. 5:6), vervangt het Oudtestamentische lam dat ieder jaar tijdens de Pascha-avond werd gegeten. De Nieuwtestamentische symbolen van het brood en de wijn werden ingesteld zodat Christenen het lichaam en bloed kunnen eten en drinken, het ware Lam van God. Het offer van Jezus verving de noodzaak om een voorjaarslam te doden. Lukas 22:19 laat zien dat Jezus het jaarlijks terugkomende brood en wijn als vervanging instelde ter herdenking van Zijn offer voor de vergeving van zonden ‒ geestelijk en fysiek.
(Lees ons gratis boekje Hoe vaak moet het Avondmaal gehouden worden? Het bewijst dat Christus het Pascha niet verving met een ander feest! En het maakt duidelijk dat het enige wat Hij verving het voorjaarslam met Zijn eigen offer was ‒ en de instelling van het brood en wijn die het symboliseerden!)
Vroege christenen hielden het Pascha, niet Pasen. Bekijk dit citaat uit de Encyclopedia Britannica, 11e editie, boekdeel 8, blz. 828 (vrij vertaald): “Er is geen indicatie dat het paasfeest gehouden werd in het Nieuwe Testament, of in de geschriften van de apostolische vaders…De eerste christenen gingen door met het houden van de Joodse feesten [Gods feesten in Leviticus 23], maar met een nieuwe geestelijke betekenis, als herdenking van gebeurtenissen waarvan deze feestdagen een voorafschaduwing waren. Dus het Pascha, met een nieuw begrip eraan toegevoegd, dat van Christus als het ware Pascha Lam…bleef in acht genomen worden.”
De oorspronkelijke apostelen en de vroege Nieuwtestamentische Kerk hielden geen Pasen. Bekijk het volgende citaat: “In de tweede eeuw na Christus was Pasen onder de christenen in Klein-Azië [dit zijn de gemeentes die Paulus had opgericht in plaatsen zoals Filippi, Kolosse en Galatië, etc. ‒ en hij waarschuwde de Galaten (4:9-10) over het houden van dagen zoals Pasen] de 14e van Nisan [of Abib] de zevende maand van de [civiele] Joodse kalender” (vrij vertaald uit World Almanac, 1968 editie, blz. 187). De datum die hier wordt beschreven is niet die van Pasen, maar van het Pascha ‒ dat gehouden werd op de 14e dag van de eerste maand (Nisan) van de heilige kalender. De apostelen en de vroege Kerk hielden geen Pasen!
Ondanks het overweldigende bewijs dat Gods Heilige Dagen, zoals vermeld in Leviticus 23, door christenen gehouden zouden moeten worden (Hand. 2:1; 12:3; 18:21; 20:6, 16; I Kor. 5:7-8; 16:8), houdt bijna niemand die zegt te geloven in de God van de Bijbel deze dagen! Bijna niemand die belijdt Jezus Christus te vereren houdt het Pascha zoals Hij had geboden! Waarom?
Aangezien de instructie om Pasen te houden niet in de Bijbel te vinden is en Gods blijvende gebod het houden van het Pascha is, waar kwam Pasen dan wel vandaan? Na het onderzoeken van de oorsprong van het Pascha, zijn we nu klaar om de oorsprong van Pasen te bestuderen.
Toen Pasen naar Amerika kwam
Pasen staat al lang bekend als een heidens feest! De grondleggers van Amerika wisten dit! Een kinderboek over de feestdag, Easter Parade: Welcome Sweet Spring Time!, door Steve Englehart, blz. 4, verklaart (vrij vertaald): “Toen de puriteinen naar Noord-Amerika kwamen bekeken ze de viering van Pasen ‒ en de viering van Kerst ‒ met argwaan. Zij wisten dat heidenen de terugkeer van de lente vierden al ver voordat christenen Pasen vierden…de eerste tweehonderd jaar van Europees leven in Noord Amerika besteedden alleen een paar staten, vooral in het Zuiden, veel aandacht aan Pasen.” Pas na de burgeroorlog begonnen Amerikanen deze feestdag te vieren: “Pasen werd voor het eerst een Amerikaanse traditie in 1870” (blz. 5). Opmerkelijk! De originele 13 kolonies van Amerika begonnen als een “christelijke” natie, met de kreet “Geen koning behalve Koning Jezus!” De natie hield geen Pasen in de eerste eeuw na oprichting. Wat heeft dit doen veranderen?
Waar kwam Pasen vandaan?
Klinkt het volgende u bekend in de oren? ‒ de lente hangt in de lucht! Bloemen en hazen versieren het huis. Vader helpt de kinderen bij het aanbrengen van mooie ontwerpen op de eieren die in verschillende kleuren zijn geverfd. Deze eieren, die later worden verborgen en gezocht, worden in mooie mandjes gelegd. De heerlijke geur van de paasbroodjes die moeder in de oven bakt zweeft door het huis. Veertig dagen van onthouding van speciaal eten zal de volgende dag eindelijk eindigen. De hele familie kiest hun beste zondagse kleding uit om die de volgende morgen te dragen voor de dienst bij zonsopkomst om de opstanding van de verlosser en de vernieuwing van het leven te vieren. Iedereen kijkt uit naar een sappige ham met alles erop en eraan. Het zal een opwindende dag worden. Het is immers een van de meest belangrijke religieuze feestdagen van het jaar.
Pasen, toch? Nee! Dit is een beschrijving van een oude Babylonische familie ‒ 2000 jaar voor Christus ‒ een verering van de opstanding van hun god, Tammuz, die was teruggebracht uit de onderwereld door zijn moeder/vrouw, Isthar (naar wie het feest vernoemd was). Isthar werd, in de meeste Semitische dialecten, uitgesproken als “Easter (Engels voor Pasen)”, je zou eigenlijk kunnen zeggen dat de hierboven beschreven gebeurtenis, in zekere zin, Pasen is. Natuurlijk zou deze aangelegenheid ook makkelijk een Frygische familie kunnen beschrijven die Attis en Cybele vereren, of misschien een Fenicische familie die Adonis en Aphrodite vereren. Ook passend in deze beschrijving zou een ketterse Israëlitische familie zijn die de Kanaänitische Baäl en Astarte vereren. Of deze voorstelling kan net zo goed een aantal andere immorele, heidense vruchtbaarheidsvieringen van dood en opstanding voorstellen ‒ inclusief het moderne Pasen zoals het aan ons is overgeleverd door de Angelsaksische vruchtbaarheidsriten van de godin Eostre of Ostara. Deze feesten zijn allemaal hetzelfde, slechts gescheiden door tijd en cultuur.
Als Pasen niet in de Bijbel te vinden is, waar komt het dan vandaan? De overgrote meerderheid van religieuze en seculiere historici erkent dat de naam van Pasen en de tradities eromheen hun ontstaan te danken hebben aan heidense religie.
Bekijk nu de volgende krachtige citaten die meer laten zien over de ware oorsprong van hoe het moderne Pasen zijn naam kreeg:
“Sinds Beda Venerabilis (De ratione temporum 1:5) de oorsprong van de term voor het feest van de opstanding van Christus in de volksmond het Angelsaksische Eastre was, een godin van de lente…het oud Hoogduits voor dageraad, eostarun; waar het Duitse Ostern uit voortkomt, en in onze eigen Engelse taal Easter” (vrij vertaald uit The New Catholic Encyclopedia, 1967, boekdeel 5, blz. 6).
“Het feit dat lentefeesten gebruikelijk gehouden werden door heidense mensen had zonder twijfel te maken met de aangenomen vorm van het oosterse feest in de christelijke kerken. De Engelse term Easter (Pasen) is van heidense origine” (vrij vertaald uit Albert Henry Newman, D.D., LL.D., A Manual of Church History, p. 299).
“Op deze grootste van de christelijke feesten vinden verscheidene overblijfselen van heidense ceremonies plaats. Om te beginnen is de naam zelf niet christelijk maar heidens. Ostara was de Angelsaksische godin van de lente” (vrij vertaald uit Ethel L. Urlin, Festival, Holy Days, and Saints Days, blz. 73).
“Easter (Pasen) ‒ de naam Easter komt tot ons van Ostera of Eostre, De Angelsaksische godin van de lente, voor wie jaarlijks een lentefeest werd gehouden, want uit dit heidense feest zijn sommige van onze paasgebruiken voortgekomen” (vrij vertaald uit Hazeltine, blz. 53).
“In Babylonië…werd de godin van de lente Isthar genoemd. Zij werd geïdentificeerd met de planeet Venus, die, omdat…het voor de zon opkomt.. of daarna ondergaat…van het licht lijkt te houden [dit betekent dat Venus van de Zonnegod houdt]…In Fenicië werd ze Astarte genoemd; in Griekenland Eostre [gerelateerd aan het Griekse woord Eos: “dageraad”], en in Duitsland Ostara [dit komt voort uit het Duistse woord Ost: “oosten”, wat de richting van de dageraad is]” (vrij vertaald uit Englehart, blz. 4).
Zoals we hebben gezien, zijn er vele namen inwisselbaar voor het meer bekende Pasen. Heidenen gebruikten meestal vele verschillende namen voor dezelfde goden of godinnen. Nimrod, De Bijbelse persoon die de stad Babylon bouwde (Gen. 10:8), is een voorbeeld hiervan. Hij werd vereerd als Saturnus, Vulcanus, Kronos, Baäl, Tammuz, Moloch etc., maar hij was altijd dezelfde god ‒ de vuur- of zonnegod die universeel werd aanbeden in bijna iedere oude cultuur. (Lees ons gratis boekje De ware oorsprong van Kerst om meer te leren over dit feest en Nimrods aandeel hierin.)
De godin Easter (Pasen) was niet anders. Zij was die ene godin met vele namen ‒ de godin van de vruchtbaarheid, aanbeden in het voorjaar wanneer al het leven vernieuwd werd.
De welbekende historicus, Will Durant, in zijn bekende en gerespecteerde werk, Story of Civilization, blz. 235, 244-245, schreef (vrij vertaald uit het Engels): “Ishtar [Astarte voor de Grieken, Ashtoreth voor de Joden], interesseert ons niet alleen als analogie van de Egyptische Isis en prototype van de Griekse Aphrodite en de Romeinse Venus, maar ook als de formele beschermeling van een van de vreemdste van de Babylonische gebruiken…bij ons voornamelijk bekend van een bekende bladzijde uit Herodotus: Iedere lokale vrouw was verplicht om eens in haar leven in de tempel van Venus [Easter] te zitten, en vervolgens gemeenschap te hebben met een vreemde.” Is het verwonderlijk dat de Bijbel als volgt over een religieus systeem spreekt dat van die oude stad afstamt: “geheimenis, het grote babylon, de moeder van de hoeren en van de gruwelen van de aarde” (Openb. 17:5)?
We moeten nu beter kijken naar de oorsprong van de andere gebruiken die verbonden zijn aan de moderne paasviering.
De oorsprong van de veertigdagentijd
Johannes Cassianus schreef in de vijfde eeuw het volgende: “Echter, u moet weten dat zolang de oorspronkelijke kerk zijn volkomenheid onafgebroken handhaafde, het vieren van de veertigdagentijd niet bestond” (vrij vertaald uit First Conference Abbot Theonas, hoofdstuk 30). Er zijn geen Bijbelse noch historische verslagen dat Christus, de apostelen of de vroege Kerk deelnamen aan de veertigdagentijd.
Aangezien er geen instructie voor het houden van de veertigdagentijd in de Bijbel te vinden is, waar kwam het dan vandaan? Een veertig dagen lange onthoudingsperiode werd vroeger gehouden ter ere van de heidense goden Osiris, Adonis en Tammuz (John Landseer, Sabaean Researches, blz. 111, 112). Alexander Hislops, De Twee Babylons, blz. 104-105, zegt het volgende over de oorsprong van de veertigdagentijd (vrij vertaald): “De veertig dagen van onthouding van de veertigdagentijd waren direct overgenomen van de aanbidders van de Babylonische godin. Zo’n vastentijd van veertig dagen in het voorjaar, wordt gehouden door de Jezidi’s of heidense duivelaanbidders in Koerdistan, Die het hadden geërfd van hun vroegere overheersers, de Babyloniërs. Zo’n vastentijd van veertig dagen werd in het voorjaar gehouden door de heidense Mexicanen…Zo’n vastentijd van veertig dagen werd ook in Egypte gehouden…”
De veertigdagentijd kwam voort uit het heidendom, niet uit de Bijbel! (Lees, om meer te leren over de veertigdagentijd, ons artikel “De ware betekenis van de veertigdagentijd”.)
Paaseieren versieren en zoeken
Eieren zijn altijd verbonden geweest aan de paasviering. Bijna iedere cultuur in de moderne wereld heeft een lange traditie in het kleuren van eieren op mooie en verschillende manieren. Ik bezocht eens een tentoonstelling van vele soorten prachtig versierde eieren die de stijlen en tradities van vrijwel alle landen van het moderne Europa vertegenwoordigden.
Bekijk het volgende citaat: “De oorsprong van het paasei is gebaseerd op de vruchtbaarheidsoverleveringen van de Indo-Europese volkeren…Het ei was voor hen een symbool van de lente…In het christelijke tijdperk werd een religieuze interpretatie aan het ei verleend, als een symbool van de graftombe waaruit Christus tot het nieuwe leven kwam door Zijn opstanding” (vrij vertaald uit Francis X. Weiser, Handbook of Christian Feasts and Customs, blz. 233). Dit is een duidelijk voorbeeld van hoe heidense symbolen en gebruiken zijn “gekerstend”, dat wil zeggen dat christelijk klinkende namen over heidense gebruiken heen worden geplakt. Dit wordt gedaan om te misleiden ‒ en tevens zodat mensen zich beter voelen over het volgen van een gebruik dat niet in de Bijbel staat.
Merk het volgende op: “Rond de christelijke viering van Pasen…werden volksgebruiken verzameld, waarvan velen overleveringen van oude ceremoniële…symbolen van Europese en Midden-Oosterse heidense voorjaarsfeesten zijn… bijvoorbeeld, eieren…waren zeer prominent als symbolen van nieuw leven en opstanding” (vrij vertaald uit Encyclopedia Britannica, 1991 editie, boekdeel 4, blz. 333).
Tot slot, het volgende komt uit Egyptian Belief and Modern Thought van James Bonwick, blz. 211-212 (vrij vertaald uit het Engels): “Eieren werden opgehangen in Egyptische tempels. Bunsen vestigt de aandacht op het wereld-ei, het embleem van het leven, dat uit de grote mond van de god van Egypte kwam. Het mystieke ei van Babylon, waaruit de Venus Astarte voortkwam, die uit de hemel in de Eufraat viel. Geverfde eieren waren heilige paasoffers in Egypte, wat ze nog steeds zijn in China en Europa. Pasen, of de lente, was het seizoen van geboorte, zowel aards als hemels.”
Zou de ware oorsprong van “het paasei” nog duidelijker gezien kunnen laten worden?
Een “paasei” is gewoon een ei dat verwijst naar Pasen. God heeft nooit het gebruik van Pascha-eieren of dagen van Ongezuurde Broden-eieren ingesteld, maar paaseieren bestaan al duizenden jaren!
Na verloop van tijd liep het ei, dat voorjaar en vruchtbaarheid voorstelt, onderdeel van een reeds bestaand voorjaarsfeest. Dit symbool verbinden aan Christus’ Opstanding in de lente vereiste veel creatieve menselijke redenatie. Echter, zelfs zeer creatieve menselijke redenatie is nooit in staat geweest om het volgende paassymbool succesvol aan iets christelijks te verbinden, omdat er eenvoudigweg geen enkel woord in het Nieuwe Testament over te vinden is!
De paashaas
Hier zijn twee extra citaten van Francis Weiser over de oorsprong van de “paashaas” (vrij vertaald): “In Duitsland en Oostenrijk worden op verschillende plekken kleine mandjes met eieren, gebak en snoep verstopt, en de kinderen geloven dat de paashaas, die ook in dit land zo populair is, de eieren heeft weggelegd en snoep bij zich heeft” (blz. 235) en “De paashaas heeft zijn oorsprong in voorchristelijke overleveringen…In z’n feestelijke gebruik heeft de paashaas nooit een religieuze symboliek toegekend gekregen…De haas heeft echter een gekoesterde rol gekregen in de paasviering als de legendarische maker van de paaseieren voor kinderen in veel landen” (blz. 236).
Hier is nog meer bewijs van de oorsprong van paaseieren en hazen. Het laat zien hoe niemand ooit in staat is geweest de paashaas te verbinden aan iets christelijks, laat staan de Bijbel: “De paashaas is geen christelijk symbool” (vrij vertaald uit John Bradner, Symbols of Church Seasons and Days, blz. 52), en “Hoewel het in verscheidene christelijke culturen is overgenomen heeft de paashaas nooit een specifieke christelijke interpretatie ontvangen” (vrij vertaald uit Mirsea Eliade, The Encyclopedia of Religion, blz. 558).
Niets van dit zal vele miljoenen belijdende christenen er van weerhouden hun gazonnen en huizen iedere lente te verfraaien met paashazen.
Overweeg dit laatste citaat: “De haas, het symbool van vruchtbaarheid in het oude Egypte, een symbool dat later in Europa werd overgenomen…Zijn plaats werd door de paashaas ingenomen” (vrij vertaald uit Encyclopedia Britannica, 1991 editie, boekdeel 4, blz. 333).
Zelfs in deze tegenwoordige tijd zijn hazen en konijnen algemene symbolen van vruchtbaarheid. Hoewel hun snelle tempo van voortplanten bekend is, is er nog een ander feit betreffende hazen ‒ ze leggen geen eieren! Hoewel ze beiden vruchtbaarheidssymbolen zijn, is het niet logisch ze aan elkaar te verbinden. In een wereld vol met heidense tradities kunnen waarheid en logica verloren gaan. Het samenvoegen van deze symbolen met het christendom maakt een reeds afgodische praktijk alleen maar erger.
Er is niets christelijks aan deze symbolen. De ware geschiedenis van deze vruchtbaarheidssymbolen, hazen en eieren, is volledig onbekend bij alle nietsvermoedende kinderen die door volwassenen worden aangezet ze speciaal te vinden.
Het hele concept dat deze dingen christelijk zijn is een leugen opgedrongen aan onschuldige kinderen die je zelfs wijs kunt maken dat “de maan van kaas gemaakt is”. Hoewel dit schokkende feiten zijn, zijn ze toch waar.
Een valse verlosser?
Een van de centrale thema’s van het Nieuwe Testament is dat Jezus Christus was gekomen om voor de zonden van de mensheid te sterven en verlossing te schenken aan een wereld die van God is afgesneden.
De beste vervalser (Satan de duivel, die de “god van deze wereld” wordt genoemd in II Kor. 4:4) vervalst alle aspecten van Gods plan. Hij “misleidt de hele wereld” (Openb. 12:9). Als aartsbedrieger zal hij niet tevreden zijn met het vervalsen van alle andere christelijke aspecten met uitzondering met de identiteit en verering van de ware Verlosser!
Wie is de ware “verlosser” die centraal staat in de “paaszondag” traditie? Is het de Jezus Christus van de Bijbel? Als u “ja” zegt, bent u daar dan wel zeker van? De geschiedenis beantwoordt deze vraag als volgt:
Merk eerst het volgende op: “…het concept van een verlossende God was vrij normaal in de oude heidense wereld…een concept van verlossing ligt ten grondslag aan het begrip van goden zoals Osiris, Attis en Adonis…” (vrij vertaald uit John M. Robertson, Christianity and Mythology, blz. 395).
En dan dit: “Er is vaak op aangedrongen dat dit geloof in de opstanding van Jezus kom door de goddelijke opstandingsverhalen die gangbaar waren in de wereld van toen…verhalen over Attis, Adonis en Osiris…In de heidense verhalen is de herrijzenis een vreugdevolle ommekeer van de nederlaag; in het christelijke verhaal wordt de zegeviering door het sterven onderstreept. Er kan worden gesteld dat Attis en Osiris verlosten door te herrijzen, Jezus door te sterven…de paasviering ontstond niet in één keer vanuit het geloof in de opstanding, maar ontwikkelde zich pas later met geleidelijke stappen vanuit het Joodse Pascha. Het idee omsloten in de paasgroet “Christus is herrezen” is een bijkomende ontwikkeling; het idee komt voort uit dit feest en omdat het plaatsvindt in de lente; het feest komt niet voort uit het idee. Het idee van Christus’ opstanding werd in het oude gebruik van de paasviering ingepast en niet andersom” (vrij vertaald uit A. Nock, Early Gentile Christianity and its Hellenistic Background, blz. 105-107).
En tot slot, het krachtige thema van deze vaak herhaalde vervalsing wordt zeer duidelijk gemaakt door de bekende historicus, James George Frazer: “De dood en opstanding van Attis werd officieel gevierd in Rome op de 24e en 25e van maart, waarvan die laatste als de voorjaarsequinox werd gezien, en…volgens een oude en wijdverspreide traditie leed Christus op de 25e van maart…de traditie die de dood van Christus op 25 maart plaatste…is nog opmerkelijker omdat astronomische beschouwingen laten zien dat dit geen historisch fundament gehad kan hebben…En als we ons beseffen dat het feest van St. George in april het oude heidense feest van de Parilia had vervangen; dat het feest van St. Johannes de Doper in juni het heidense midzomerfeest van water opvolgde; dat het feest van de hemelvaart van de maagd in augustus het feest van Diana verving; dat het feest van Allerzielen [na Halloween] in november een voortzetting is van een oud heidens feest van de doden; en dat de geboorte van Christus zelf werd toegewezen aan de winterzonnewende in december omdat werd geacht dat die dag de geboorte van zon was; we zijn dan niet voorbarig of onredelijk als we zeggen dat het andere centrale feest in de christelijke kerk ‒ de paasviering ‒ op dezelfde wijze tot stand is gekomen, en vanuit dezelfde motieven is ingesteld en aangepast tot een vergelijkbare viering zoals die van de Frygische god Attis op de voorjaarsequinox…Het is een merkwaardig toeval…dat de christelijke en heidense feesten over de goddelijke dood en opstanding gevierd worden in dezelfde periode… Het is moeilijk om de overeenstemming als puur toeval te zien” (vrij vertaald uit The Golden Bough, Boekdeel 1 blz. 306-309).
We kunnen de hierboven genoemde bron als volgt samenvatten. De Rooms-katholieke kerk had de gewoonte heidense feesten in te lijven ‒ ze te bestempelen met “christelijke” namen en ze vervolgens dan ook “christelijk” te noemen. Dit werd gedaan om het “christendom” meer aanvaardbaar en vertrouwd te maken voor heidenen, die de kerk op deze manier probeerde te lokken. Hoe kwam die ontwikkeling tot stand?
Het kan nu beter worden begrepen waarom de apostel Paulus de Korinthiërs schreef om waakzaam te zijn voor de subtiele misleiding van “een andere Jezus…die wij niet gepredikt hebben.” Hij zei: “Maar ik vrees dat, zoals de slang met zijn sluwheid Eva verleid heeft, zo misschien ook uw gedachten bedorven worden, weg van de eenvoud die in Christus is. Want als er iemand komt die een andere Jezus predikt, die wij niet gepredikt hebben, of als u een andere geest ontvangt dan die u ontvangen hebt, of een ander Evangelie, dat u niet aangenomen hebt…” (II Kor. 11:3-4).
Mensen kunnen denken dat ze de ware Verlosser aanbidden terwijl ze in werkelijkheid een valse verlosser aanbidden ‒ een andere Jezus! Het gehele traditionele christendom aanbidt in werkelijkheid Baäl, de middelaar en zonnegod, die vernoemd was naar zijn “vrouw” Astarte (die in werkelijkheid zijn moeder Semiramis was) ‒ van wie we later zullen zien dat zij degene is die de Bijbel “de koningin van de hemel” noemt. Mensen kunnen dingen aanbidden die heel iets anders voorstellen dan wat ze zelf oprecht geloven. Kijk maar eens naar het volgende klassieke voorbeeld.
Zonsopgangsdiensten
Zonsopgangsdiensten worden genoemd in de Bijbel. Maar wat God zegt over dit gebruik is niet wat u verwacht. Bekijk de volgende verbazingwekkende verzen. De profeet Ezechiël kreeg in een visioen een belangrijke profetie te zien die betrekking had op de zonden van Gods mensen in onze tijd.
Het verband tussen deze verzen moet nauwkeurig worden onderzocht om de strenge veroordeling te begrijpen waar God naar toewerkt in Zijn conclusie: “Verder zei Hij tegen mij: U zult nog meer grote gruweldaden zien die zij doen…daar zaten vrouwen die de Tammuz beweenden…Daarop bracht Hij mij naar de binnenste voorhof van het huis van de Heere. En zie, bij de deur van de tempel van de Heere, tussen de voorhal en het altaar, bevonden zich ongeveer vijfentwintig mannen, met hun rug naar de tempel van de Heere en hun gezichten naar het oosten. Die bogen zich neer naar het oosten, voor de zon. Toen zei Hij tegen mij: Hebt u het gezien, mensenkind? Is er iets geringer voor het huis van Juda dan deze gruweldaden hier te doen?...Steeds opnieuw verwekken zij Mij tot toorn. En zie…Daarom zal ook Ik handelen in grimmigheid: Ik zal niemand ontzien en Ik zal geen medelijden hebben. Al roepen zij met luide stem ten aanhoren van Mij, toch zal Ik niet naar hen luisteren.” (Ez. 8:13-18).
Het houden van zonsopgangsdiensten is zeer kwalijk in Gods ogen! Hij haat deze verachtelijke praktijk zo erg dat Hij uiteindelijk iedereen zal vernietigen die er mee doorgaat (Ez. 9)!
God acht het niet “gering” dat vele miljoenen dit ieder jaar met Pasen doen! Het mag er dan “mooi”, “religieus”, en “diep ontroerend” uitzien voor hen die zo’n dienst bijwonen, maar God verbiedt Zijn mensen hun eigen religieuze gebruiken en ideeën te verzinnen. Hij is niet geïnteresseerd in wat mensen persoonlijk denken of voelen dat juist is. Hij is geïnteresseerd in hen die zich zorgen maken over wat Hij denkt! En zover het God aangaat, is zonaanbidding, verkleed in allerlei opsmuk, gewoon een moderne verpakking van een heel oud, afgodisch en heidens gebruik.
Denk eens aan Gods eigen woorden in Deuteronomium 12:28-32: “Let erop dat u aan al deze woorden die ik u gebied…Wanneer…u…in hun land bent gaan wonen, wees dan op uw hoede dat u niet…in dezelfde valstrik komt, en dat u niet vraagt naar hun goden, door te zeggen: Zoals deze volken hun goden gediend hebben, zo zal ik het ook doen. U mag ten aanzien van de Heere, uw God, niet doen zoals zij! Want alles wat voor de Heere een gruwel is, wat Hij haat, hebben zij voor hun goden gedaan…Dit alles wat ik u gebied, moet u nauwlettend in acht nemen. U mag er niets aan toevoegen en er ook niets van afdoen.”
God vertelt christenen dat het goddelijke nooit vermengd mag worden met dat wat heidens is ‒ of de waarheid met wat onjuist is! Laat je niet door mensen wijsmaken dat wat God zegt niets uitmaakt. Het maakt wel uit!
Paasbroden
Toen ik in de eerste klas zat moesten alle kinderen in mijn klas een solo naar keuze zingen. Ik zal dit angstaanjagende moment nooit vergeten. Ik was zo verlegen en nerveus dat ik het kortste gezang uit ons kleine gezangboekje koos, “een liedje over paasbroodjes,” en het voor de klas zong. Ik had natuurlijk geen idee wat ik zong. Hoewel het kort was (het waren maar 15 woorden), heb ik nooit de les van de betekenis ervan vergeten.
Merk Jeremia 7:18 op: “De kinderen sprokkelen hout, de vaders steken het vuur aan en de vrouwen kneden deeg om offerkoeken te maken voor de koningin van de hemel. Zij gieten plengoffers uit voor andere goden, zodat zij Mij tot toorn verwekken.” Deze koeken die geofferd werden aan de koningin van de hemel waren dezelfde paasbroodjes waar miljoenen kinderen tegenwoordig over zingen (Alexander Hislop, De Twee Babylons, blz. 107). Wat zo onschuldig lijkt is dus absoluut niet onschuldig.
Maar wie is de “koningin van de hemel”?
Astarte ‒ de koningin van de hemel
De aanbidding van Astarte werd altijd verbonden met de aanbidding van Baäl of de zon. Astarte was Baäls vrouw. Een andere naam voor Astarte was Astoreth. Het volgende citaat maakt dit punt duidelijk: “Wat betekent de term Easter (Pasen)? Het is geen christelijke naam. De Chaldeeuwse oorsprong van de naam is overduidelijk. Easter (Pasen) is niets anders dan Astarte, een van de titels van Beltis, de koningin van de hemel…De Assyrische godin, ofwel Astarte, wordt door Athenagoras (vrij vertaald uit Legatio, boekdeel II. blz. 179), geassocieerd met Semiramis, en ook door Lucian (vrij vertaald uit De Dea Syria, boekdeel III. blz. 382)…Nu kon geen naam beter het karakter van Semiramis uitdrukken, als de koningin van Babylon, dan de naam ‘Asht-tart’, want dit betekent niets anders dan ‘de vrouw die de torens maakte’…Ashturit, toen…is dan ook overduidelijk hetzelfde als het Hebreeuwse ‘Astoreth’” (Alexander Hislop, De Twee Babylons, blz. 103, 307-308).
Bekijk het volgende overtuigende citaat van Microsoft Encarta Multimedia Encyclopedia (vrij vertaald): “Astarte was de grote moeder, de godin van de vruchtbaarheid en de koningin van de hemel.” Dus in werkelijkheid was Astoreth (Astarte) Nimrods hoerige moeder/vrouw weduwe, Semiramis, zoals vele oude geschiedschrijvers bevestigen! We kunnen nu wel vaststellen dat Easter (Pasen) niemand anders is dan de Astarte van de Bijbel! We kunnen nu de Schriftgedeeltes onderzoeken die aantonen hoe God de aanbidding van deze heidense godin ziet ‒ onder welke naam dan ook!
God zegt dat Pasen slecht is
Nu we weten dat Easter (Pasen) de godin Astoreth is, moeten we de Bijbel openslaan om te zien hoe God over haar denkt. Bekijk het volgende vers: “Toen deden de Israëlieten wat slecht was in de ogen van de Heere en zij dienden de Baäls…Want zij verlieten de Heere en dienden de Baäl en de Astartes” (Rich. 2:11,13).
De context laat zien dat God het toeliet dat Zijn volk in ballingschap uit hun land werd weggevoerd als gevolg van deze zonde! Het gaat door met een uitleg over hoe God Zijn volk keer op keer verloste door meerdere richters. Na elke verlossing, keerde Israël terug naar dezelfde valse goden, wat dan weer tot een andere ballingschap leidde, door verovering van de volken rondom hen. Ze leken het nooit te leren, zoals vers 19 duidelijk maakt: “Maar bij het sterven van de richter gebeurde het dat zij zich weer afkeerden en nog verderfelijker handelden dan hun vaderen, door achter andere goden aan te gaan, die te dienen en zich daarvoor neer te buigen. Zij gaven geen van hun daden op en evenmin hun halsstarrige levenswandel.” In hoofdstuk 10, vers 6, herhaalt Israël dit patroon van halsstarrigheid. En God noemt het, zoals altijd, nog steeds slecht.
Verering van Baäl en Astarte kwam weer naar voren tijdens Samuëls tijd. Samuel zei tegen Israël: “…doe dan de vreemde goden uit uw midden weg, ook de Astartes, richt uw hart op de Heere en dien Hem alleen…Daarop deden de Israëlieten de Baäls en de Astartes weg, en zij dienden de Heere alleen” (I Sam. 7:2-4). Later, in I Samuël 12:10-11, herhaalde Samuël publiekelijk de geschiedenis van Israël. Hij herinnerde hen eraan dat ze voortdurend terugkeerde tot God, om vervolgens steeds weer opnieuw terug te vallen in afgoderij!
Er wordt wel eens gezegd dat: “Het enige wat de mens geleerd heeft van de geschiedenis is dat niemand lering trekt uit de geschiedenis.” George Santayana ging zelfs verder en zei: “Zij die niet leren van de lessen uit de geschiedenis zijn gedoemd het te herhalen.”
Deze les beschrijft het oude Israël ‒ maar het beschrijft ook de moderne wereld van vandaag. Omdat Israël niet op het juiste spoor kon blijven werden ze uiteindelijk in ballingschap weggevoerd en raakten ze verloren in de geschiedenis! De profetieën openbaren dat na nog één ballingschap en bestraffing, Christus ze bij Zijn komst voor de laatste keer zal verzamelen.
Nog een laatste voorbeeld
De Bijbel verklaart dat koning Salomo de wijste man was die ooit geleefd heeft. Toch maakte hij een fout die God zo groot achtte dat hij Salomo, na zijn dood, strafte door het koninkrijk van zijn zoon af te nemen.
Zijn fout?
Hij trouwde met een vrouw die hem leidde tot het aanbidden van Astarte. Bekijk I Koningen 11:4-6: “Het was in de tijd van Salomo’s ouderdom dat zijn vrouwen zijn hart deden afwijken, achter andere goden aan…want Salomo ging achter Astoreth aan, de god van de Sidoniërs…Zo deed Salomo wat slecht was in de ogen van de Heere: hij volhardde er niet in de Heere na te volgen, zoals zijn vader David.” De verzen 11 en 12 laten zien dat het koninkrijk van zijn zoon werd afgenomen.
Twee kerken: de grote omschakeling
Er worden twee totaal verschillende kerken afgebeeld in het Nieuwe Testament. Eén, de ware Kerk die Jezus bouwde, wordt beschreven als de bruid van Christus, die afziet van betrokkenheid met deze wereld en haar gebruiken om rein te zijn wanneer Hij voor haar terugkomt. Maar door het gehele Nieuwe Testament werd er geprofeteerd dat er valse leraren binnen zouden sluipen om het bestuur van de kerk over te nemen. Ware christenen moesten wegvluchten uit hun oorspronkelijke gemeentes om God te blijven gehoorzamen. Ze zouden daarom een “kleine kudde” zijn, vaak naar uithoeken verspreid en zonder politieke macht in deze wereld.
De wereld heeft niet veel acht geslagen op deze kleine, verspreide en vervolgde Kerk, maar Christus beloofde dat Hij het nooit zou verlaten en dat de “poorten van de hel [het graf] haar niet zullen overweldigen” (Mat. 16:18). Hoewel het regelmatig moest vluchten om in leven te blijven (Hand. 8:1; Dan. 12: 7), is Christus getrouw Zijn belofte nagekomen het te behouden, door het te bekrachtigen en versterken door Zijn Geest. Ondanks voortdurende vervolging ‒ zelfs gedurende periodes van veel martelaarschap door de grote populaire kerken die altijd getracht hebben het te vernietigen ‒ bleef er in de afgelopen 2000 jaar altijd een overblijfsel over. Het heeft volgehouden “de geboden van God, en het geloof in Jezus in acht te nemen” (Openb. 14:12).
God heeft Zijn Kerk altijd geboden geen heidense feesten te houden! Deze kleine Kerk is bereid geweest Hem te gehoorzamen. Het gehele 12e hoofdstuk van het boek Openbaring geeft een beknopt overzicht van haar historie, tot aan en tijdens de tijd dat God het beschermt vlak voordat Christus terugkeert.
Paulus waarschuwde de gemeente in Thessaloniki: “…het geheimenis van de wetteloosheid is al werkzaam” (II Thess. 2:7). Dit mysterie (geheimenis) begon al binnen twintig jaar nadat Christus het in 31 na Chr. vestigde invloed te hebben op de ware Kerk. Het betrof het Chaldeeuwse mysterie, belichaamt in Kerst en Pasen ‒ de twee grootste feesten! De komst van deze valse heidense vieringen vereiste steevast dat de ware Christenen moesten wegvluchten.
Dit is hetzelfde patroon dat er voor zorgde dat dit boekje geschreven moest worden. Sinds de dood van dhr. Herbert W. Armstrong (de leider van Gods Kerk van 1934 tot 1986), heeft de geprofeteerde “afvalligheid” (Het Griekse woord apostasia betekent “afkeren van de waarheid”) voor Christus’ terugkeer plaatsgevonden (II Thess. 2:1-3). Veel van dhr. Armstrongs literatuur is niet langer beschikbaar en alles is herschreven door de Herstelde Kerk van God.
Dus de hierboven beschreven organisatie van de ware Kerk ging deel uitmaken van de andere kerk, afgebeeld als een hoererende koningin (zoals Semiramis/Astarte) die een beest berijdt met zeven koppen (Openb. 17). Deze koppen vertegenwoordigen de geschiedenis van het Heilige Romeinse Rijk. Deze hoer symboliseert een machtige, politiek georganiseerde kerk. Deze kerk, gecentreerd in Rome, nam steeds meer heidense leringen en gebruiken over totdat het enige herkenbare verschil tussen de heidense religie en deze kerk het gebruik van de naam van Jezus Christus was. Dit is waarom Pasen uiteindelijk werd gevierd in plaats van het ware christelijke Pascha.
Deze “moederkerk” heeft vele “dochterdenominaties”, en dit gehele systeem doet zich voor als het “christendom”, terwijl het in werkelijkheid de “Babylonische Mysterie Religie” voorstelt. De Bijbel beeldt haar af als een universele misleider en maakt alle “christelijke” landen dronken met haar valse leringen! Ze wordt afgebeeld als dronken zijnde door het bloed van de heiligen, terwijl ze tegelijkertijd beweert de ware kerk te zijn. Al haar dochters hebben haar heidense praktijken overgenomen.
De Quartodecimaanse controverse: van Pascha tot Pasen
Wat vertelt de geschiedenis ons over hoe en wanneer het afgodische heidense paasfeest het door God ingestelde Pascha verving? Een serie uitvoerige citaten vertellen dit verhaal ‒ dat meestal wordt aangeduid als “de Quartodecimaanse controverse”. Verscheidene bronnen worden aangehaald zodat het verhaal over hoe Pasen het Pascha verving heel duidelijk zal worden. Dit probleem ‒ Pascha tegenover Pasen ‒ werd zo cruciaal, dat het een krachtmeting werd voor de grote kerk die de “kleine kudde” wenste uit te roeien. En uiteindelijk leidde ongehoorzaamheid tot de doodstraf voor eenieder die doorging met het houden van Gods Sabbat of Zijn ware feesten.
Vergis u niet! Of iemand Gods Pascha houdt of het heidense Pasen viert is een ernstige zaak!
Merk eerst het volgende van Eusebius’ werk op (een bekende historicus van de vroege Kerk), Kerkgeschiedenis, boek V, hoofdstukken XXIII en XXIV: “Een kwestie van groot belang ontstond er in die tijd. Want de parochies van geheel Azië waren volgens een oude traditie er van overtuigd dat de veertiende dag van de maan, waarop de Joden geboden werd een lam te offeren, gehouden moest worden als het Pascha van de Verlosser…de bisschoppen van Azië, geleid door Polycarpus, besloten om vast te houden aan het oude gebruik dat aan hen was overgeleverd. Hijzelf, in een brief die hij richtte aan Victor en de kerk van Rome, zette in de volgende woorden de traditie uiteen die aan hem was overgeleverd:
“Wij nemen de exacte dagen in acht; voegen daar niets aan toe, noch doen daar iets aan af. Want in Azië zijn grote lichten ingeslapen, die opnieuw zullen herrijzen bij de komst van de Heere, wanneer Hij in glorie vanuit de hemel zal neerdalen, en alle heiligen bijeen zal brengen. Onder hen bevinden zich Filippus, een van de twaalf apostelen…en bovendien Johannes, die een getuige en een leraar was, die achteroverleunde op de borst van de Heer…en Polycarpus van Smyrna, die een bisschop en martelaar was; en Thraseas, bisschop en martelaar uit Eumenia…de bisschop en martelaar Sagaris…de gezegende Papirius, of Melito…namen allemaal de veertiende dag van het Pascha in acht volgens het Evangelie, in geen enkel opzicht afwijkend, maar volgens de regels van het geloof.”
In de 1967 New Catholic Encyclopedia staat (vrij vertaald): “Quartodecimaans, een term die gebruikt werd om het gebruik te beschrijven van het vieren van Pasen in de vroege Kerk op de 14e van Nisan (die quarta decima), de dag van het Joodse Pascha (Ex. 12:6).
Quartodecimanisme, veelvoorkomend in Klein-Azië en Syrië in de 2e eeuw, benadrukte de dood van Christus, het ware Paschaoffer (Joh. 18:28; 19:42), terwijl het Romeinse gebruik de nadruk legde op de zondag als de dag van de opstanding. Impliciet in deze twee posities is de betwiste chronologie van de heilige week. Toen het christendom zich afscheidde van het jodendom, begonnen heidense christenen zich af te zetten tegen het houden van de belangrijkste christelijke feesten op dezelfde dag als het Joodse Pascha.
Romeinse pogingen om de Quartodecimanen ertoe te bewegen hun praktijk op te geven hadden geen succes. Tijdens een bezoek aan Rome (155 na Chr.), besprak St. Polycarpus van Smyrna vriendelijk met paus Anicetus zonder echter een overeenstemming te bereiken. Paus Victor (189-198) wilde eenheid bereiken door een serie van synodes die in het oosten en westen gehouden werden; iedereen accepteerde het Romeinse gebruik behalve de Aziatische bisschoppen. Toen Victor hen ertoe wilde dwingen door excommunicatie greep St. Irenaeus uit Lyon in om de vrede te herstellen (Eusebius, Kerkgeschiedenis 5.23-25). Tijdens de 3e eeuw zwakte het Quartodecimanisme af, maar in sommige Aziatische gemeenschappen duurde het voort tot de 5e eeuw” (boekdeel 12, blz. 13).
De volgende zeer lange verklaring uit de Encyclopedia Britannica, de 11e editie, laat de details van het verhaal zien over hoe Pasen tegen 325 na Chr. langzaam het Pascha verving (vrij vertaald): Hoewel de viering van Pasen al in een vroege periode gepraktiseerd werd door de christelijke kerk [vals], ontstond er al snel een serieus meningsverschil over de dag waarop het gehouden moest worden tussen de [ware] christenen van Joodse en hen van heidense afkomst, wat leidde tot een lange en bittere controverse…De Joodse christenen…(hielden) de 14e dag van de maand in de avond…ongeacht de dag van de week. De heidense christenen (Rooms-katholieken)…identificeerden de eerste dag van de week met de opstanding, de vrijdag die daaraan vooraf ging werd gehouden als herdenking van de kruisiging, ongeacht de dag van de maand.
“Over het algemeen hielden de westelijke kerken (Rooms-katholiek) Pasen op de 1e dag van de week, terwijl de oostelijke kerken [het overblijfsel van de ware Kerk inbegrepen] de Joodse regels volgden [het ware christelijke Pascha].
“Polycarpus, de discipel van Johannes de evangelist (de laatste van de 12 apostelen), en bisschop van Smyrna, bezocht Rome in 159 om te overleggen met Anicetus, bisschop van die zetel, over dit onderwerp, en legde de traditie uit die hij had ontvangen van de apostelen over het houden van de 14e dag. Anecetus trad echter ongeveer veertig jaar later af (197), De kwestie werd met een heel andere instelling besproken met Victor, bisschop van Rome, en Polycrates, aartsbisschop van proconsul Azië. Die provincie [die de gemeentes omvat die gesticht waren door de apostel Paulus, zoals Antiochië en al de andere die worden beschreven in Openbaring 2 en 3 als de ware Kerk] was het enige deel van het christendom dat vasthield aan het Joodse gebruik. Victor eiste dat iedereen het overheersende Roomse gebruik over zou nemen. Deze Polycrates weigerde vastberaden hiermee akkoord te gaan, en bracht vele gewichtige redenen aan om het tegendeel te bewijzen, waarop Victor ertoe overging Polycrates te excommuniceren en de christenen die bij het [juiste] oosterse gebruik bleven. Hij werd echter overgehaald (door het advies van andere bisschoppen) het besluit van excommunicatie niet door te zetten…en de Aziatische gemeentes konden ongehinderd vasthouden aan het gebruik. We zien dat het Joodse gebruik (het ware Nieuwtestamentische Pascha) van tijd tot tijd weer van zich liet gelden, maar het kreeg nooit in grote mate de overhand.
“Een definitieve oplossing van het geschil bevond zich onder de andere redenen die ertoe leidden dat Constantijn [Romeinse keizer] het concilie van Nicaea in 325 samenriep. In die tijd waren de Syriërs en Antiochiërs de enigen die vasthielden aan de 14e dag. Het besluit van de raad was unaniem en besloot dat Pasen op de zondag gehouden moest worden, en op dezelfde zondag over de gehele wereld, en dat niemand voortaan de blindheid van de Joden mocht navolgen. [in andere woorden, niemand mocht het voorbeeld van Christus volgen en de ware Kerk die Hij had gesticht!]…De WEINIGEN die zich hierna afscheidden van de eenheid van de [politiek georganiseerde] kerk, en doorgingen met het houden van de 14e dag, werden Quartodecimani genoemd [afgeleid van het Latijnse woord voor 14], en het geschil zelf staat bekend als de Quartodecimani controverse” (boekdeel VIII, blz. 828-829).
Dit is een heel krachtig citaat dat absoluut het hele verhaal van wat en hoe het gebeurde duidelijk maakt. De geschiedenis vermeldt dat Polycarpus werd gemarteld op zijn terugreis van Rome (verbrandt in een boerderij), een paar dagen na zijn ontmoeting met Anicetus over de Pascha tegenover Pasen kwestie. Het is vrijwel zeker dat hij vermoord werd omdat hij geen compromis wilde sluiten betreffende de juiste uitvoering van het Pascha.
De 1967 New Catholic Encyclopedia verklaart dit (vrij vertaald): “De Quartodecimanen vierden van tijd tot tijd Pasen op de dag dat andere christenen de Goede Vrijdag hielden. Oorspronkelijk werden beide vieringen toegestaan, maar geleidelijk aan kreeg men het gevoel dat het onverenigbaar was dat christenen Pasen hielden op een Joods feest, en er werd opgeroepen tot eenheid in het vieren van het belangrijkste christelijke feest” (boekdeel 5, blz. 8).
Lees nu dit citaat uit dezelfde bron die laat zien hoe het concilie van Nicea voor iedereen “beschikte” betreffende de zaak van Pasen tegenover het Pascha: “Aangaande Pasen besloten de paters (1) dat alle christenen dezelfde dag in acht moeten nemen, (2) dat Joodse gebruiken niet nagevolgd mogen worden, en (3) dat het gebruik van het westen, van Egypte en van andere kerken van kracht moet blijven, namelijk, het vieren van Pasen op de zondag die volgt na de eerste volle maan na de lente-equinox” (boekdeel 5, blz. 433).
De 1909 editie van The Catholic Encyclopedia zegt (vrij vertaald): “Na krachtige maatregelen van de paus leek het aantal Quartodecimanen geleidelijk af te nemen. Origen in de “Philosophumena” (VIII, xviii) ziet hen als een handvol onverstandige non-conformisten. TWEEDE FASE ‒ Het tweede podium van de Pasen controverse bevindt zich op het concilie van Nicaea [325 na Chr.] dat instelde dat het grote paasfeest altijd op zondag gehouden moest worden, en dat het niet hoefde samen te vallen met een bepaalde stand van de maan, wat iedere dag van de week zou kunnen plaatsvinden” (boekdeel 5, blz. 228).
De waarheid is dat het Pascha altijd direct verbonden was aan de maan, ongeacht op welke dag van de week het viel! (het woord maand is afgeleid van maan.) De 14e dag van Nisan (Abib) was Gods instructie (Exodus 12:1-6) ‒ niet de zondag die hier dichtbij zit of enige andere datum.
Dezelfde editie van The Catholic Encyclopedia citeert bij de beschrijving van de definitieve beslissing van Nicaea in 325 na Chr. de woorden van keizer Constantijn, die aan alle kerken schreef (vrij vertaald): “Tijdens deze vergadering werd de vraag over de meest heilige dag van Pasen besproken, en er werd besloten door een unaniem oordeel van alle aanwezigen dat dit feest door iedereen en overal op dezelfde dag gehouden zou moeten worden…In de eerste plaats omdat het ons onwaardig scheen dat de viering van dit heiligste feest het gebruik van de Joden zou volgen, die goddeloos hun handen verontreinigd hebben met grote zonden…want wij hebben van onze Verlosser een andere weg ontvangen [dit is onjuist want Christus heeft nooit “een andere weg” voorgeschreven]… En ikzelf heb toegezegd dat deze beslissing moet voldoen aan de goedkeuring van uw scherpzinnigheid in de hoop dat uw wijsheid graag zal toegeven aan het gebruik dat gehouden wordt in de stad Rome en in Afrika, in heel Italië en Egypte…met volledige eenheid door dit oordeel.” (boekdeel 5, blz. 228).
Tot slot vervolgt dezelfde bron een paar alinea’s verder met: “de uiteindelijke beslissing lag altijd bij het erkende kerkelijke gezag…het was vooral een kwestie van kerkelijke discipline en niet astronomische wetenschap” (blz. 229). Deze twee korte zinnen laten duidelijk zien dat het kerkelijke gezag in Rome, en niet Gods Woord, vaststelde dat Pasen of het Pascha gehouden werd.
Alleen een paar bleven trouw aan de waarheid ‒ en dit is altijd het geval geweest. Toen de politieke invloed van de valse heidense kerk toenam, kreeg uiteindelijk iedereen die Gods Sabbat op de zevende dag of Zijn feesten, zoals het Pascha, bleef onderhouden de doodstraf opgelegd. Ware christenen hebben altijd moeten vluchten naar plaatsen waar ze konden doorgaan met het houden van Gods geboden en waarheden. (Lees ons gratis boek Waar is de ware Kerk - en zijn ongelooflijke geschiedenis!)
Hoewel door de wereld genegeerd en vervolgd, hebben door de eeuwen heen dezelfde christenen (één enkele ware Kerk van God) altijd vastgehouden aan de waarheid van God en deze essentiële lering ‒ zowel als vele andere ware Bijbelse leringen!
Het Pascha werd geboden
We hebben al gezien dat God nooit gebood, maar het juist verbood, om Pasen te vieren. Het is altijd Zijn voornemen geweest dat het Pascha eens per jaar gehouden zou worden ‒ en dat voor eeuwig en altijd. Eerder in dit boekje werd kort de Nieuwtestamentische instructie om het Pascha te houden besproken door middel van de nieuw ingestelde symbolen van het brood en de wijn.
Het Nieuwtestamentische Pascha bevat ook een verordening van nederigheid die de voetwassing genoemd wordt. Deze instructie is te vinden in Johannes 13:2-15 en Christus gebood het te onderwijzen aan allen die Gods leringen zouden leren. Christus gebood Zijn discipelen: “Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend…hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen.” (Mat. 28:19-20).
Deze instructie houdt ook het Pascha in, met de voetwassing en de symbolen van het brood en de wijn. Het behelst ook de Dagen van Ongezuurde Broden en de overige jaarlijkse feestdagen van God. Als u vastbesloten bent om niet langer deel te nemen aan de paastraditie van deze wereld, dan zal het eerder aangeboden boekje Hoe vaak moet het Avondmaal genomen worden? u helpen te begrijpen wat Gods Nieuwtestamentische Pascha inhoudt. De Herstelde Kerk van God kan u leren hoe u dit kunt doen.
Wat gaat u doen?
Kan Pasen “ter ere van Christus” gehouden worden? Sommigen zullen zeggen: “OK, Ik weet dat Pasen voortkomt uit het heidendom ‒ maar ik ben geen heiden! Ik vier het ter ere van Christus. Ik richt me tot Hem.” Omdat God wist dat Israël ook zo zou redeneren wanneer ze in aanraking zouden komen met de religieuze gebruiken van de heidense volken, en zouden proberen deze gebruiken over te nemen om de ware God te vereren, gaf Hij hen de volgende instructie in Deuteronomium 12:28-32. God gebood altijd dat mensen Hem zouden vereren precies zoals Hij had voorgeschreven! En zo ook Christus.
Lees ons gratis boekje Christus’ opstanding was niet op zondag. Het legt uit hoe en waarom het idee van de “zondag opstanding” aangewend werd om het houden van de zondag (aanbidding van de dag van de zon) te rechtvaardigen in plaats van Gods ware Sabbat. Lees ook ons hieraan gerelateerde artikel: “Christus’ kruisiging was niet op vrijdag”.
Jezus zei tegen de Farizeeërs: “En zo hebt u door uw overlevering het gebod van God krachteloos gemaakt…tevergeefs eren zij Mij, omdat zij leringen onderwijzen die geboden van mensen zijn” (Mat. 15:6, 9). Het parallelverslag van Markus voegt er een belangrijk element aan toe: “U stelt op een mooie manier Gods gebod terzijde om u aan uw overlevering te houden” (7:9). Deze verzen zijn overduidelijk van toepassing op hen die het Pascha opzij schuiven zodat ze het heidense Pasen kunnen houden.
Honderden miljoenen houden het afgodische heidense feest dat bekend staat als Pasen, terwijl ze ervan overtuigd zijn dat ze Jezus Christus vereren! De meesten zijn volkomen onwetend over hetgeen wat ze doen. Gods antwoord hierop is: “God dan verkondigt, met voorbijzien van de tijden van de onwetendheid, nu overal aan alle mensen dat zij zich moeten bekeren” (Hand. 17:30)!
Van Pasen terug naar het Pascha
Het volgende is afkomstig uit de conclusie van dhr. Herbert W. Armstrongs boekje De ware achtergrond van Pasen. Het eindigt met een korte samenvatting van de belangrijkheid van het houden van Gods Pascha in plaats van Pasen:
“Wij dienen terug te keren tot het geloof dat eenmaal is overgeleverd. Laten wij nederig en gehoorzaam deze heilige instelling onderhouden zoals is geboden, op de Bijbelse tijd, na zonsondergang, op de 14e Abib [Nisan] volgens de heilige kalender.”